Jonge veelplegers groeien uit de criminaliteit

Delen:

In ons boek Stoppen of volharden. Portretten van jonge veelplegers concludeerden we dat stoppen met criminaliteit wordt gemotiveerd door een zeer basaal besef. Jonge veelplegers stoppen omdat ze het zat zijn. Ze hebben genoeg van de continue stress, ze willen niet voor de zoveelste keer ‘binnen zitten’, ze willen hun vriendin niet kwijtraken of lange tijd niet zien, ze zijn bang voor totale verwijdering van hun ouders. Ze worden er moe van en ze beginnen zich langzamerhand te oud te voelen voor het wilde leven. Mike (20) zegt ‘Ik ben een ander persoon geworden, zo ken je dat wel stellen. Vroeger vond ik het ook gewoon stoer om met die jongens …, maar nou schaam ik me daar een beetje voor dus.’ Dennis (23) ‘Ik dacht, ik word steeds ouder en zo en ik dacht, ik heb lang vastgezeten en ik wil niet meer in aanraking komen met politie, ook voor diefstallen en zo, maakt niet uit, ik wil gewoon het schone pad, het rechte pad op gaan. (…) Ik ga dat risico niet meer nemen.’ En Ibrahim (21), die al jaren eerder is gestopt, constateert: ‘Sommige mensen worden eerder volwassen dan anderen. Ik werd vroeger volwassen. Ik ging mijn naam zuiveren door te werken en naar school te gaan.’

Het meest verrassende was dat dit besef van het zat zijn en er te oud voor worden niet alleen gold voor degenen die zijn gestopt, maar dat we dit besef bij allemaal aantroffen, ook bij degenen die nog crimineel actief waren. Slechts bij een kleine minderheid die volhardt en geen enkel probleem ziet is dit besef afwezig. Als eenmaal wordt erkend dat de criminele levenswijze niet onproblematisch is, dan gaat dit in termen van volwassen worden en zich er langzamerhand te oud voor voelen. Abdel (21) ziet nog niet goed voor zich hoe hij zou kunnen stoppen, maar hij is het wel eens met zijn broer die erop wijst dat Abdels vrienden rond hun 22e, 23e stoppen: ‘Dan ben je toch wat ouder en meer volwassen.’ Mo (21) denkt aan kinderen en hij vindt dat hij dan niet gewoon door kan gaan met zijn ruige jongensleven, want hij wil zijn kinderen natuurlijk ‘een goed voorbeeld’ geven. Marco (eveneens 21) zit nog vast, maar zegt ‘Ik ben nu gewoon ouder en wijzer, dus ik vind dat ik verantwoordelijkheid moet nemen’; en Fouad (ook 21) sluit zich daarbij aan: ‘als je ouder wordt dan wordt je verstandiger’. Hij wordt er moe van om steeds over z’n schouder te moeten kijken en overal en altijd op z’n qui vive te moeten zijn. Mounir (23) is net vrij; hij meent: ‘Het is ook niet vol te houden voor de meeste mensen. Vandaar dat ze rustiger worden.’ En Abas, die nog vast zit, is het daar helemaal mee eens: ‘Je wordt volwassener, je wordt een man. Je gaat niet meer als een kind denken.’

Hiermee kwamen we tot een bevinding die in de criminologie decennialang min of meer als taboe werd beschouwd. Dat betreft de maturation theory, die vanaf eind jaren ’30 van de vorige eeuw is ontwikkeld door Sheldon en Eleanor Glueck. Keer op keer kwamen zij tot de conclusie dat jonge criminelen op een gegeven moment stoppen omdat ze ‘eruit groeien’. Mede omdat de Gluecks deze theorie echter nergens systematisch hebben uitgewerkt, is deze als achterhaald en onbevredigend weggezet. Hun visie zou te statisch zijn en te weinig oog hebben voor de dynamische sociale contextfactoren. Maar de Gluecks zagen dit proces van volwassen worden en eruit groeien allerminst als een van tevoren vastgelegd pad. Evenmin gingen ze uit van een vaste leeftijd waarop jonge veelplegers volwassen worden en er ‘dus’ mee stoppen.

Het aardige is nu dat het inzicht, dat de meeste jongemannen voor wie criminaliteit routine is geworden er vroeg of laat uit groeien, zeer recent weer meer erkenning krijgt in het criminologisch onderzoek. Zo toonden Michael Massoglia en Christopher Uggen vanuit interactionistisch perspectief aan dat er wel degelijk een overtuigend verband bestaat tussen desistance from crime en volwassen worden. Michael Rocque schreef hierover een indrukwekkende dissertatie die door hemzelf ook letterlijk wordt beschouwd als rehabilitatie van de maturation theory van de Gluecks. Anthony Bottoms en Joanna Shapland komen in hun Sheffield desistance studies tot vergelijkbare bevindingen.

Als we stoppen met criminaliteit door jonge veelplegers opvatten als een aparte vorm van volwassen worden, dan zijn we in staat actuele inzichten uit de levensloopcriminologie, de ontwikkelingspsychologie (emerging adulthood) en het moderne hersenonderzoek (late impulsbeheersing en empathie-ontwikkeling) te integreren. Dat stelt ons wellicht in staat om nieuwe mogelijkheden te vinden om deze jongemannen eerder tot stoppen met hun deviante en schadelijke gedrag te brengen.

2 gedachten over “Jonge veelplegers groeien uit de criminaliteit

  1. De bevindingen kloppen met al wat ik weet. Volgende aandachtspunten zijn dan natuurlijk: (1) wat kenmerkt die jongeren die wel doorgaan, en (2) is dit inzicht inzetbaar in preventie of vroegere ‘uittreding’; bijvoorbeeld peergroup interventies, of meer duidelijkheid in preventieve programma’s, filmpjes e.d. (als tegenwicht tegen de in media massaal voorkomende ‘sluikreclame’ voor allerlei kleine criminaliteit. Ik bedoel hiermee ’token-gedrag’ dat als stoer wordt weergegeven, in B en C films.

Laat een antwoord achter aan Lauk Woltring Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *