Is minister Dekker doof voor alle kritiek op het gebruik van drang?
Vorige maand schreef ik een blog naar aanleiding van de recente aankondiging van minister Dekker om ‘ouders meer dwingend te betrekken bij het voorkomen van crimineel gedrag van hun kind’. Die aankondiging was bedoeld als antwoord op zorgen van de burgemeesters van 15 steden betreffende de toekomst van de jeugd in hun ‘kwetsbare buurten’. Dekker meent dat ouders in deze kwetsbare gebieden ‘zo nodig met drang of dwang ondersteuning (moeten) krijgen en actief (moeten) meewerken om afglijden van hun kind te voorkomen.’ In dit blog ga ik nader in op de bezwaren rond het gebruik van de notie ‘drang’. In een derde blog zal ik nader ingaan op de gedachte van de minister dat we bij de zorgen om de toekomst van de jeugd in onze kwetsbare buurten inspiratie zouden kunnen ontlenen aan het Britse jeugdstrafrechtsysteem.
Het is zorgelijk dat de minister in dit verband zonder reserve de term ‘drang’ gebruikt. De introductie en toepassing van deze notie in de jeugdzorg met de invoering van de Jeugdwet in januari 2015 is de afgelopen jaren immers van alle kanten gekritiseerd. Al meteen in het eerste jaar werd gewaarschuwd voor de vaagheid, het ontbreken van een wettelijke regeling en het losjes hanteren van ‘drang’ in situaties die vaak vergaand ingrijpen in gezinnen tot gevolg bleken te hebben. Belangrijk hierbij was de informatie die de Rotterdamse advocaat Reinier Feiner hierover een half jaar na invoering van de Jeugdwet verstrekte op een studiedag van de Vereniging voor Familie-en Jeugdrecht. Feiner liet aan de hand van enkele schrijnende gevallen zien hoe er in de praktijk in Rotterdam met drang werd omgegaan. Hij wees erop dat er voor 2015 een duidelijke cesuur bestond tussen vrijwillige jeugdzorg en jeugdzorg op grond van een kinderbeschermingsmaatregel. Sinds 2015 is er in de praktijk een diffuse situatie ontstaan, waarbij drang als ‘laatste kans’ wordt beschouwd om gezinnen te bewegen alsnog vrijwillige hulp te aanvaarden buiten een maatregel om, zonder dat drang als zodanig in de Jeugdwet een helder omlijnd en toetsbaar kader heeft gekregen: ‘Zolang de ouder zich niet te sterk verzet, worden in het drangkader alle soorten jeugdhulp opgelegd.’
Drang in de jeugdzorg blijkt een sindsdien door de gemeenten breed geïmplementeerde, systematische werkwijze waarin de autonomie van het gezin onvoldoende is geborgd, waarbij het voorkomt dat kinderen zonder rechterlijke opdracht uit huis worden geplaatst, waarbij regelmatig uiteenlopende sancties in het vooruitzicht worden gesteld (zoals korten op de uitkering), toezicht op de kwaliteit van de jeugdhulp ontbreekt en rechtsbescherming niet is geregeld. Hierop volgden onder meer een zeer kritisch rapport over deze praktijk van de Rotterdamse Kinderombudsman en al even kritisch commentaar in de eerste evaluatie van de Jeugdwet: ‘Deze werkwijze is niet wettelijk geregeld en daardoor ontbreken er juridische waarborgen voor cliënten, zoals het recht op bezwaar en beroep of klachtrecht. Vanuit juridisch oogpunt bezien is dit zorgelijk, aangezien met drang inbreuken op grondrechten kunnen worden gemaakt.’
Eind 2019 presenteerden de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) en de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) tenslotte een gezamelijk, vernietigend rapport over de drang-praktijk in de jeugdzorg. Zij wijzen erop dat bijna alle gemeenten inmiddels ‘drang’ inkopen als ‘jeugdzorgproduct’ en dat zij daarmee een niet wettelijk onderbouwd schemergebied stimuleren. RSV-voorzitter Jet Bussemaker zei daarover: ‘Dat kan leiden tot willekeur en gebrek aan of schending van juridische bescherming van ouders en jeugdige. In het ergste geval is het product een verkapte vorm van dwang.’ Beide adviesraden stellen dat deze praktijk moet stoppen en dat er opnieuw een heldere grens moet komen tussen (intensieve) vrijwillige jeugdzorg en dwang.
Gelet op al deze ernstige kritiek is het verontrustend dat de minister in zijn recente voorstel zonder reserve en sans gene spreekt over het inzetten van drang.
PS: Voor mensen die bijzonder geïnteresseerd zijn in dit onderwerp: Ouderveniging Balans organiseert op 14 september a.s. een Werkconferentie Bang voor Drang en Dwang.