Je puber vastklemmen en blijven zitten als de politie jou en je kind vraagt de openbare weg te verlaten. Je acht- en je zes-jarige ukkies stevig vasthouden als je samen met ze diezelfde weg op stapt om deel te nemen aan een verboden wegblokkade. Er zit een blinde vlek in het enthousiasme waarmee sommige klimaatactivisten samen met hun minderjarige kinderen de afgelopen dagen deelnamen aan de blokkade van de A12. “Ze zijn dan wel klein maar ze mogen wel demonstreren! Het gaat om hun toekomst!” Uiteraard hebben kinderen in een democratische samenleving net als volwassenen demonstratierecht. Weinigen hebben er dan ook moeite mee dat kinderen in grote getale deelnemen aan de demonstratie op het Haagse Malieveld of bij andere gelegenheden.
Maar deelname aan de wegblokkade is iets anders. Die is verboden en die is riskant. Hier gaat het niet om demonstratierecht maar om burgerlijke ongehoorzaamheid. We leven niet in Rusland, China of Iran – een vitale rechtsstaat is in staat om ongehoorzaamheid van burgers onder bepaalde voorwaarden te accepteren, zoals dat ze absoluut geweldloos zijn en de daarop te stellen sancties door de betrokken burgers worden geaccepteerd. Maar kinderen en burgerlijke ongehoorzaamheid, dat gaat niet samen, althans niet als we de aparte, kwetsbare en afhankelijke positie van minderjarigen in onze samenleving serieus nemen.
Op talloze gebieden maken we immers op goede grond uitzonderingen voor kinderen als kwetsbare, nog niet zelfstandige individuen, van een apart strafrecht tot kinderbescherming, van leerplicht tot kiesrecht. Kinderen staan nog niet op eigen benen maar onder gezag van hun ouders. Het specifieke beschermingskader voor minderjarigen betekent dat het belang van het kind op talloze terreinen een eerste overweging vormt of zou dienen te vormen. En terecht wordt op sommige belangrijke punten zelfs nog op verdere uitbreiding van hun uitzonderingspositie aangedrongen, zoals intrekking van het Nederlands voorbehoud tegen artikel 26 uit het Kinderrechtenverdrag.
Gezien de ecologische noodtoestand waarin we wereldwijd verkeren valt klimaatactivisme goed te verdedigen, ook als daarbij de grenzen van de rechtsstaat worden opgezocht. Dat geldt in uitzonderlijke gevallen zelfs als die doordacht en met respect voor diezelfde rechtsstaat worden overschreden. Maar klimaatactivisme biedt geen grond om het beschermingskader voor minderjarigen terzijde te schuiven. Anders en scherper gesteld: je jonge kinderen meenemen naar een verboden actie is niet in hun belang. Ten eerste simpelweg niet vanwege de risico’s op schade. Door je kinderen mee te laten doen aan een verboden actie stel je ze immers bloot aan mogelijk gevaar, vanwege de kans dat de politie geweld moet gebruiken om de actie op te heffen. Bovendien weet je niet wat de consequenties van een mogelijke arrestatie voor je kinderen nu of in de toekomst zouden kunnen zijn.
Ten tweede betrek je je jonge kinderen niet in een illegale actie, omdat je daarmee doet alsof ze al volwassen burgers zijn en kunnen beredeneren en overzien waar de grond en de grenzen van burgerlijke ongehoorzaamheid getrokken moeten worden. Je neemt daarmee ook het risico dat ze een verkeerd, verwrongen beeld krijgen van onze rechtsstaat. Die is allerminst ideaal, maar stelt wel belangrijke, verdedigbare grenzen aan het optreden van haar burgers. Onze rechten, zoals het demonstratierecht, zijn gefundeerd in de rechtsstaat. Respect voor de rechtsstaat is een belangrijke waarde die ouders op kinderen horen over te dragen. Dat je in uitzonderlijke gevallen burgerlijk ongehoorzaam mag zijn, vereist een afweging die jonge kinderen eenvoudigweg nog niet kunnen maken, het is geforceerd en ongezond en niet in hun belang om dat van ze te verlangen.
Daar staat tegenover dat je je kinderen natuurlijk zonder probleem kan meenemen naar het Malieveld om daar volledig legaal te demonstreren tegen alle financiële regelingen voor de fossiele industrie of een ander belangrijk maatschappelijk doel.
BeantwoordenDoorsturen
|