“Ik ga liever naar een psycholoog. Die luisteren ten minste echt naar je”. Zo maar een quote die ik regelmatig hoor van een jongere. Het is er eentje van velen. Eentje die mijn maag omdraait. Ik vind het triest als jongeren het gevoel krijgen dat alleen een professional met een graad goed luistert en hen ziet staan. Waar is de gemeenschap, de tante, de docent, de buurman? Zijn we verkeerd verbonden?
In Nederland is er een waanzinnig goed systeem van zorg opgebouwd rondom mentale problemen van jongeren, van praktijkondersteuners bij huisartsen, interne begeleiders op scholen, en online psychologen. Allemaal goed getrainde en opgeleide mensen, empathisch en zorgzaam, en werkend met evidence-based interventies. Maar gaat dit mooie systeem ook niet aan haar eigen succes ten onder?
Rapport na rapport toont dat jongeren steeds vaker een beroep doen op een professional voor het bespreken van stress en mentale problemen. En dat heeft zijn prijs. Jongeren met de meest serieuze problemen wachten lang op broodnodige behandeling. De mentale zorg lijkt langzaamaan een duizenddingendoekje te worden om kleine ontwikkel-ongelukjes weg te poetsen en grote problemen te behandelen. Maar het kan niet allemaal tegelijkertijd: De toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid staan onder druk.
Zelfzorg, zorgen voor elkaar en medische zorg
Stress, verdriet en mentale pijn horen bij het moderne leven, zoals buikpijn, infectieziekten, of overgewicht dat doen. We kunnen veel zelf om deze problemen te voorkomen of te verminderen, op eigen kracht, of samen met een beetje hulp van je familie en vrienden. Niet alles hoeft te worden opgelost in de zorg. Ook de gemeenschap, de overheid, en het maatschappelijke middenveld van werkgevers, verenigingen en NGOs zijn essentieel.
Zo werden infectieziektes in het verleden niet alleen bestreden met steeds betere medische zorg. De overheid sprong bij door het bouwen van een grootschalige preventieve infrastructuur: het riool dat alle huizen aansloot. En er was goedkope universele preventie waarmee burgers zelf aan de slag gingen in hun dagelijkse leven: Handen wassen. Goede medische zorg, preventieve zelfzorg en een infrastructuur zijn allemaal even cruciaal – en zonder elkaar gedoemd te mislukken.
Bij buikpijn zien we een soortgelijk succesvol recept waarbij zelfzorg, zorg voor elkaar en medische zorg elkaar versterken. Van een paracetamolletje dat je zelf kan innemen, tot een kruikje dat je partner je brengt, tot een antibioticakuur voorgeschreven door de huisarts als er een zware infectie is, tot een blindedarmoperatie voor de zeldzame gevallen waarbij het acuut is. Er zijn risico’s van niet of te laat ingrijpen, zoals een gemiste infectie. Maar evenzo zijn er bijwerkingen van te vroeg of te zwaar behandelen die ten koste gaan van natuurlijke veerkracht en herstel. Zelfzorg, zorgen voor elkaar en medische zorg zijn allemaal belangrijk en complementair, maar niet inwisselbaar en afstemming is essentieel.
Als het gaat om overgewicht, weet iedereen dat we goed voor onszelf moeten zorgen, met gezond eten en beweging. De medische zorg investeert tegelijkertijd in steeds betere medicatie en bewegingsinterventies. En het maatschappelijke middenveld pakt een unieke rol. Zo verbond de ANWB met duizenden genummerde paaltjes alle natuurgebieden, parken en bossen tot een grootschalig wandel- en fiets netwerk. Soms hoef je dus geen nieuwe infrastructuur te bouwen, of nieuwe dingen te bedenken. Er waren al idyllische paadjes, bossen en natuur als bronnen van veerkracht en gezondheid. Het was alleen nog niet echt goed bereikbaar, vindbaar, of verbonden.
Als we succesvol de mentale gezondheidscrisis willen aanpakken hebben we dus een aanpak nodig die de hele breedte beslaat: Zelfzorg bevorderen zodat jongeren veerkrachtiger zijn, een gemeenschap waar we voor mekaar zorgen als dagdagelijkse bron van collectieve veerkracht, een goed georganiseerd zorgsysteem met kundige professionals die bijspringen op momenten dat het zelf of samen niet meer gaat. Het maatschappelijke middenveld en de overheid kunnen regie pakken om alles te verbinden, beschikbaar te maken en af te stemmen met grootschalige infrastructuur.
Nieuwe verbindingen
Jongeren hebben recht op een goede toekomst. Het is fantastisch dat we de afgelopen jaren het probleem hebben onderkend – maar nu moeten we het gaan oplossen. Er zijn talrijke kansrijke initiatieven vanuit gemeenschappen, NGOs, werkgevers, sportorganisatie, en de overheid. Het wordt tijd om ze te verbinden en beschikbaar te maken voor elke jongere.
We kunnen zelfzorg bevorderen. Goed slapen, naar buiten gaan, gezonde voeding: Het is een receptvrije aanpak van dagdagelijks gedoe en het kost bijna niks. Dit soort tips helpen jongeren om met stress te gaan zoals een paracetamolletje helpt bij buikpijn, handzeep helpt tegen infecties en wandelen helpt tegen overgewicht. Het recent gelanceerde platform In je bol is een digitale wandelkaart dat deze informatie beschikbaar maakt en de knooppunten verbindt.
We kunnen ook als gemeenschap meer doen voor toekomstige generaties. Want of je nou fysieke of mentale pijn hebt: iemand die empathisch naar je luistert verzacht de pijn. Het mooie is: Volwassene met oren en schouders, die zijn overal te vinden – thuis, in de wijk, in de familie, op het werk, of op het sportveld. Het zijn net paracetamols, je hebt er altijd wel eentje in huis of in de buurt. De gemeenschap is het vangnet(werk) dat jongeren helpt dagdagelijkse stress te verdragen. Gratis en voor niks, zonder lange wachtlijsten, bijwerkingen, of maatschappelijke kosten.
Tot slot, of je nou zorg-professional bent of beleidsmaker, docent of voetbalcoach, wetenschapper of ervaringsdeskundige, of gewoon mens: Iedereen kan jongeren helpen in hun ontwikkeling – en we moeten het samen doen. Veerkracht van jongeren ontstaat niet als we alle risico’s afdichten, maar als we nieuwe verbindingen aangaan met jongeren, tussen sectoren, en over disciplines.
Want zou het niet mooi zijn als in 2030 alle Nederlandse jongeren zeggen: “Voor mij is een psycholoog alleen nodig in noodgevallen, want ik heb zo veel lieve mensen om mij heen die me helpen en naar me luisteren, dat ik het meestal gewoon op eigen kracht kan”.
Inspiratie
Deze blog is met name geïnspireerd door de lezing van Arne Popma Hoe zorg je dat iets niet gebeurt? Deze kinderpsychiater zweert bij preventie – De Correspondent








