Bij de invoering van de Mammoetwet, bijna een halve eeuw geleden, werd in een overheidsbrochure het nieuwe onderwijsgebouw op een zeer verhelderende manier in beeld gebracht. Beloofd werd dat als je aan het eind van de lagere school je keuze had gemaakt, je route niet vastlag. Er waren allerlei horizontale vormen van doorstroming voorzien. Zat je in het HAVO pand, en bleek daar dat je meer in je mars had, dan kun je gewoon op dezelfde verdieping naar het VWO–pand wandelen. Het is al snel de grootste leugen van de nieuwe wet gebleken: afstromen lukte nog wel, maar van de opwaartse mobiliteit kwam niets terecht. Wat toen wel veel gebeurde was dat leerlingen na een afgeronde HAVO-opleiding als nog naar het VWO gingen. Er werd lustig op los gestapeld.
De onderwijsinspectie luidt nu in haar jaarverslag 2015 De staat van het onderwijs de noodklok. Aan de positieve ontwikkeling dat leerlingen tegenwoordig minder vaak doubleren en sneller hun diploma’s halen kleeft een negatief verhaal. Er gaan minder leerlingen naar het vwo. Middelbare scholen selecteren strikter en laten geen leerlingen meer toe die minder kans maken om ongeschonden de eindstreep te halen. Het aantal categorale scholen groeit en daarmee neemt het aantal brede brugklassen af. Eenmaal in het pand kom je er zelden meer uit. Zit je eenmaal op het vmbo-t dan ligt het mbo nog veel meer voor de hand dan vroeger, op de havo volgt vaker het hbo.
Het is de vraag of de inspectie zelf mede schuldig is aan de ontwikkeling die zij nu zegt te betreuren. Ik weet het eigenlijk wel zeker. De inspectie zit middelbare scholen op de huid om meer rendement te halen uit het onderbouwde advies aan het einde van de basisschool. Ze rekent scholen zelfs op afstromers af en versterkt daarmee het effect dat haar nu zoveel zorgen baart. De inspectie zou het zeer aanvechtbare lijstjesgedoe, waar ze nu zo enthousiast aan meedoet, juist met verve moeten bestrijden.
Binnen afzienbare tijd is het onmogelijk geworden om nog aan de voorspellende waarde van de CITO- eind-toets basisschool te twijfelen. Die voorspellingen worden namelijk gaandeweg op een heel bijzondere manier waargemaakt. Het voortgezet onderwijs wordt eenvoudigweg zo ingericht dat de leerling geen andere kant opkan dan in de toetsuitslag is vastgelegd. Als de werkelijkheid zich niet gedraagt volgens de wetmatigheden die de wetenschap in haar laboratoriumonderzoek heeft gevonden, richten we de werkelijkheid gewoon als laboratorium in. Succes verzekerd.
Andere stapelmogelijkheden waren zoals bekend al eerder door de overheid wegbezuinigd. Door studenten die via een lange omweg het hoger- en wetenschappelijk onderwijs wisten te bereiken het volle pond voor hun studie te laten betalen, werden de traditionele tweede kansen feitelijk afgesneden. Dat maakt het geweeklaag van de inspectie extra hypocriet. Een onderwijssysteem dat zo vroeg selecteert als het onze is alleen te legitimeren als het zijn sorteerfouten erkent en reële mogelijkheden tot correctie inbouwt. Voordat we het weten zijn die mogelijkheden voor tweede kansen zo uit het zicht geraakt dat we onszelf voorhouden dat we juist daarom heel goed doen.
Onderwijsinspectie zou zich moeten schamen.