De discussie die naar aanleiding van de spellingvereenvoudigingvoorstellen van Maurice de Hond is ontbrand is zo oud als de weg naar Rome. Zijn artikel ‘Schaf ‘ei’ en ‘au’ af’ in de Volkskrant van 2 november 2016 werd op 7 november gevolgd door ‘Vereenvoudiging spelling dient hoger doel’ in dezelfde krant en bevat een repliek op de kritiek die inmiddels over hem was uitgestort. Die kritiek was niet mals, meestal zeer terecht, maar vaak ontbrak het hoofdargument. De voorgestelde spellingvereenvoudiging zal het kinderen helemaal niet gemakkelijker maken om de taal correct te leren schrijven. Mensen die dat verwachten hebben geen idee van de complexiteit van de taal snappen niet hoe taalverwerving verloopt. Elke voorgestelde wijziging laat zoveel ingewikkelds onveranderd dat als kinderen er al iets wijzer van worden het slechts om te verwaarlozen winst kan gaan. Van alle criticasters is Aleid Truijens een van de weinigen die met een nieuw tegenargument komt dat De Hond ook moet aanspreken. In haar Volkskrant-column van 5 november zegt ze: ‘Met de nieuwe spelling sluiten we de schatkamer die het wereldwijde web is voor de nieuwe generatie af. Die kunnen in 2030 niet meer googlen wat de ‘pijlingen’ in 2016 voorspelden. Om alles op haar iPad te kunnen opzoeken moet dochtertje tóch eerst die nare oude spelling leren.’ En een van de redenen waarom De Honds zevenjarige dochtertje zo’n moeite met de spelling heeft is waarschijnlijk juist dat ze van haar vader op dat vermaledijde tablet moet schrijven. Schrijven met de hand zorgt er, in tegenstelling tot typen, voor dat je de schrijfwijze incorporeert.
Zo’n vaart als 45 jaar geleden zal het nu niet lopen. Toen gingen vier organisaties akkoord met een voorstel voor radicale vereenvoudiging van de spelling van het Nederlands. De Algemene Nederlandse Onderwijzers Federatie (ANOF), de Vereniging Onderwijs in het Nederlands (VON), de Vereniging voor Wetenschappelijke Spelling (VWS) en de seksie Nederlands van de Vereniging Levende Talen. De ‘dt’ en ‘d’ werden afgeschaft in de werkwoordvormen. Daar waar je in de uitspraak een ‘t’ hoort wort een ‘t’ geschreven. Als de ‘c’ als ‘s’ wordt uitgesproken wordt zij als ‘s’ geschreven. ´Au´ en ´ou´ worden als ´au´ geschreven. ‘Ei’ en ‘ij’ worden ‘ij’. Er werd een Aksiegroep Spellingvereenvaudiging 1972 opgericht, met de Utrechtse lector ontwikkelingspsychologie Dolph Kohnstamm als secretaris. Kohnstamm toonde in representatief onderzoek aan dat slechts 12 procent van de kinderen uit de hoogste klas van de lagere school de spellingsregels beheersten. Voorstellen als die van De Hond werden dus begin jaren zeventig al geformuleerd. Destijds waren ze veel beter onderbouwd dan die van De Hond nu en toch maakten ze toen ook al geen schijn van kans. De Hond klaagt in zijn laatste artikel dat zijn huidige criticasters in ´een parallelle samenleving´ leven, de modeterm voor partijen die niet naar elkaars argumenten luisteren. Dat de weerstand tegen de ongefundeerde plannen destijds minstens even fel was als nu wil niet zeggen dat de inhoudelijke bezwaren geen steek hielden.
De schrijvers Mulisch en Bernlef vonden dat de spellingwijziging gebruikt werd als een alibi voor echte maatschappelijke veranderingen die het arbeiderskind vooruit hadden moeten helpen. Kohnstamm redigeerde de bundel Ik hoop dat de spelling verandert wort maar het momentum was voorbij. Kohnstamms echtgenote Rita redigeerde als hoofdredacteur een nummer van Ouders van Nu helemaal in de nieuwe spelling. Het blad zou dus Auders van Nu moeten gaan heten, maar verder dan die ene keer kwam het niet. En Dolph, die zijn naam inmiddels in Dolf veranderd had, ging op den duur gewoon weer Dolph heten. De belangrijkste basis voor de onzalige plannen van De Hond is kortom te vinden in diens beschamende gebrek aan historische kennis. Het zal er allemaal niet van komen, maar met zijn aanpak zou hij volgende generaties met precies hetzelfde afschuwelijke gebrek hebben opgezadeld.
(Voor het historische verhaal raadpleegde ik de autobiografie van Dolph Kohnstamm (zie www.adng.nl). Kohnstamm zelf verwijst naar Molenwijk, C.G. (1992). Spellingverandering van zin naar onzin (1200-heden). Den Haag: SDU).
Grappig hoe Aleid en nu ook Bas laten zien niet te snappen hoe Google werkt. Als je nu “pijlingen” intypt dan krijg je namelijk ook “peilingen” te zien.
En er mag verwacht worden dat in 2030 we vooral spreken tegen onze apparaten en niet schrijven. Dus dan zullen die apparaten in ieder geval te maken krijgen met dubbele betekenissen van woorden.
Ook bij de rest van de argumentatie van dit artikel wordt er weggelopen van wat ik in essentie aan de orde stelde. Het is een afweging van argumenten, waar ik een andere keuze maak. Maar het wordt steeds gepresenteerd door de tegenstanders van wat ik voorstelde, of er geen enkel ander redelijk argument is dan die waar ze zelf voorstaan.
Mooi voorbeeld ervan is, wat ik op veel plekken lees, de verwarring die zou ontstaan omdat woorden die een verschillende betekenis hebben, dan hetzelfde geschreven worden. Enerzijds kennen we al veel woorden waar dit het geval is (neem alleen al “haar” of “was”. Anderzijds blijken we daar in de spreektaal geen enkele last van te hebben. (Want daar horen we die verschillen niet). Dus waarom dan in de schrijftaal opeens wel?