Het lijkt er sterk op dat de onstuitbare stijging van de zorgkosten de grootste zorg is in de zorg. Toch gaat het bij het besluit van zorgverzekeraar CZ om een zestal alternatieve geneeswijzen niet langer te vergoeden nadrukkelijk niet om een reductie van die kosten. Het gaat om het sentiment, laat CZ-woordvoerder Marie-José van Gardingen in de Volkskrant weten. Omdat bepaalde alternatieve therapieën bij verzekerden al jaren veel emoties oproepen heeft CZ het onderzoeksbureau GSK onderzoek laten doen naar de voorkeuren van haar verzekerden. Zes behandelwijzen die door minder dan 12 procent van 301 ondervraagden niet van belang werden gevonden worden nu uit het pakket gehaald.
De Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) vindt de operatie maar gedeeltelijk geslaagd. Ze is van oordeel dat niet alleen de vergoeding van behandelingen als de Reïncarnatietherapie en de Craniosacraaltherapie zou moeten worden gestaakt, maar ook die voor Homeopathie en de Natuurgeneeswijzen, therapievormen die in Duitsland bijvoorbeeld zeer veel aanzien genieten. De verontwaardigde verzekerden snijden met de door hen geventileerde emoties waarschijnlijk diep in eigen vlees. Het kan wel zo zijn dat tal van alternatieve geneeswijzen niet evidence based zijn, zeker is dat veel gebruikers er wel baat bij blijken te hebben. Voor het uitblijven van een beroep op de verzekeringskas is het zelfs voldoende als patiënten zelf het idee hebben dat hun kwaal ervan overgaat. Zelfs het strengste lid van de VtdK zal moeten erkennen dat het placebo-effect bestaat. Ook zal hij of zij moeten toegeven dat de allopathische benaderingswijze bij tal van erkende gezondheidsklachten met de mond vol tanden staat. Heel veel vertegenwoordigers van de reguliere geneeskunst kunnen zich gelukkig maar al te goed voorstellen dat de heilzame liefdevolle aandacht die zij hun patiënten niet kunnen geven in het alternatieve pakket wel voorhanden is.
Over ‘evidence based’ gesproken. Hoe moet worden omgegaan met het feit dat op een flink aantal scholen niet evidence based anti-pestmethoden worden gebruikt? Vier jaar geleden ontzegde de Tweede Kamer de toenmalige staatsecretaris Sander Dekker bij de start van het onderzoek Wat werkt tegen pesten? het recht om anti-pestmethoden op die gronden te verbieden. In De Pedagoog (2018/03, p. 11), het vakblad van de NVO, bevestigt hoofdonderzoeker prof. Bram Orobio de Castro nog eens dat er geen sprake is van een verplichting om bepaalde methoden te gebruiken. Hij onderstreept zelfs dat zo’n verplichting averechts kan werken. Hij wijst er ook op dat invoering van zogeheten bewezen effectieve methoden op bepaalde scholen, waar het pesten al effectief wordt aangepakt, ook helemaal niet nodig is. Voor scholen bestaat er natuurlijk wel een verplichting tot verantwoording van het eigen anti-pestbeleid. Orobio de Castro toont zich daarmee gelukkig een gematigd pleitbezorger van het gebruik van evidence based methoden, dat de sociale wetenschappen – het is goed om dat nog eens te onderstrepen – van de medische wetenschappen hebben afgekeken. Bij mijn weten is er echter nog geen vereniging opgericht die als pendant van de Vereniging tegen de (medische) kwakzalverij kan worden gezien.
Dat betekent echter niet dat we de sentimenten binnen de pedagogische wetenschappen moeten onderschatten. Aan Nederlandse universiteiten is de empirisch-analytische benadering zo dominant geworden dat andere wetenschappelijke manieren van onderzoeken er nergens meer worden gepraktiseerd. De grondwettelijke vrijheid van onderwijs beperkt de armslag van de overheid dusdanig dat stemmingen voor of tegen bepaalde aanpakken van het pestprobleem niet goed voorstelbaar zijn. Het ministerie van onderwijs zal universiteiten niet vragen om zo´n onderzoekje als zorgverzekeraar CZ door onderzoeksbureau GSK meende te moeten laten uitvoeren. Een noodzakelijke nadere excursie over de teloorgang van het solidariteitsbeginsel voert hier te ver. Er mag veel in te brengen zijn tegen de manier waarop artikel 23 van de Grondwet in de praktijk uitwerkt, maar in het geval van een doordacht anti-pestbeleid heeft de vrijheid van onderwijs onmiskenbaar een heilzame werking. Om dat te kunnen vaststellen hoef ik helemaal geen nader onderzoek – van welke soort dan ook – te doen.