Geef de ouders maar weer de schuld

Delen:

Geef je ouders maar weer de schuld was een programma dat in de jaren 80 op televisie was en waar wij thuis met het gezin graag naar keken. Als ik weer eens probeerde mijn ouders onterecht de schuld te geven van iets wat mijn eigen verantwoordelijkheid was riep m’n vader: “Welja, geef je ouders maar weer de schuld!” en dan moesten we allebei lachen. Hier dacht ik aan toen me opviel dat verschillende partijen de almaar stijgende kosten van Jeugdzorg op het bordje van ouders lijken te leggen. Een blog over VWS, brokken, boezems, koningin Maxima en orthopedagoog-generalisten.

Brokken

Het afgelopen jaar is een immens bedrag van 8,1 miljard euro besteed aan Jeugdzorg. We geven steeds meer geld uit aan therapieën en behandelingen voor kinderen, terwijl bewijs voor de hardnekkige aanname dat dit de meesten van hen helpt ontbreekt. Op de lange termijn vinden studies geen voordelen en wel risico’s van classificaties en behandelingen. Het uit de hand lopen van het beroep op jeugdzorg wordt vaak geweten aan de transitie van zorg naar gemeenten in 2015 en het probleem is sindsdien inderdaad groter in plaats van kleiner geworden. Laten we echter niet vergeten dat die transitie een (zoveelste) reactie was op het reeds lang groeiende probleem dat uitdijende instellingen steeds meer jeugd met milde klachten in behandeling namen. Daarbij maakte de GGz soms ronduit reclame voor haar aanbod, met de op het medisch model gebaseerde (loze) belofte dat het vroeg herkennen en behandelen van milde klachten, erger zou kunnen voorkomen. Gemeenten hebben het ingezette medicaliserend tij niet kunnen keren, mede omdat VWS via Zon-MW flink investeerde in onderzoek naar en dus aandacht voor vroegsignalering. Bovendien hebben VWS  en OCW met de Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s) in de zorg en het Rugzakje in het onderwijs tussen 2003 en 2014/5 jarenlang beleid uitgezet dat de samenleving heeft aangeleerd om te denken en handelen in termen van het toen al achterhaalde medisch model. Een diagnostische classificatie was immers lange tijd nodig om behandeling of extra hulp in de klas vergoed te krijgen. Nu zit VWS met de brokken van haar eigen onderzoeksinvesteringen en beleid. Want als je mensen lange tijd wijsgemaakt hebt dat stoornissen door vroeg ingrijpen voorkomen kunnen worden, dan moet je niet verbaasd zijn als die mensen bij relatief milde klachten een beroep op zorg doen.

Boezem

Staatssecretaris Vincent Karremans (VVD) lijkt de rol van VWS niet te (h)erkennen en wil als oplossing voor de zwaar uit de hand gelopen jeugdzorgkosten de ‘maatschappelijke dialoog’ verder aanzwengelen die zijn voorganger Maarten van Ooijen (ChristenUnie) was begonnen. Van Ooijen stelde vorig jaar ‘dat ouders hun kind niet te snel naar een psycholoog moeten sturen’ en volgens Karremans moeten ouders en kinderen ‘leren accepteren dat bepaalde problemen bij het leven horen’. Eerder dit jaar wezen wetenschappers op basis van een promotieonderzoek ook al naar onder andere de ouders: “Deel huisartsen zwicht voor druk ouders en scholen bij voorschrijven ADHD-medicatie”. Pijnlijk hierbij was dat de drie promotoren van dit onderzoek zelf jarenlang zeer actief beleid uitgezet hebben waarin ze medicatie adviseerden en promootten. Eén van hen schrijft zelfs in zijn boek voor leken dat ouders hun ADHD kind ernstig te kort doen als ze het géén Ritalin geven. Deze wetenschappers hebben dus zelf in sterke mate het medisch-psychiatrisch narratief verspreid, maar wijzen nu naar huisartsen, scholen en ouders. Ook Van Ooijen en Karremans lijken de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorgproblematiek in brede zin primair bij ouders te leggen, terwijl de hand ook echt wel in de eigen boezem van VWS mag.

Maxima

Hoewel het beroep op jeugdzorg sterk stijgt, is er volgens hoogleraar Levi van Dam geen sprake van een toename van psychische problemen onder jongeren. Hij bestudeerde de epidemiologische cijfers die sinds het begin van de jaren negentig zijn bijgehouden op basis van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), en ontdekte dat het percentage jeugdigen dat met psychische klachten kampt al die tijd min of meer stabiel rond de 30% schommelt. Het verschil is volgens Van Dam dat jeugdigen nu veel meer praten over hun worstelingen dan voorheen. Ook daar heeft VWS zelf aan meegewerkt. VWS medefinanciert namelijk de stichting Mind-US die met niemand minder dan koningin Maxima jongeren oproept om in gesprek te gaan over mentale problemen: “Tegen de jongeren blijf ik zeggen: praten praten praten. Dat helpt écht.”. Dit is een goed bedoeld advies, maar het is niet zonder risico. Praten over moeilijkheden legt ook de focus op die moeilijkheden, en wat je aandacht geeft groeit. Vooral meisjes zijn geneigd om te gaan co-rumineren en praten elkaar dan de put in, terwijl ze misschien beter zouden kunnen gaan zwemmen of iets dergelijks, om de zinnen te verzetten. Helaas zeggen sommige gemeenten dat ze zwembaden en andere voorzieningen mogelijk moeten sluiten, om de geldverslindende nauwelijks helpende jeugdzorg te kunnen blijven betalen!

Tips

Staatssecretaris Karremans hoopt volgend jaar met een wetsvoorstel te komen dat de reikwijdte van de jeugdzorg moet beperken. Wie kennis heeft genomen van het proefschrift Boemerangbeleid van Sharon Stellaard, begrijpt dat dit een kansloze missie is. De geschiedenis leert dat jeugdzorg uit zal blijven dijen als we het jeugdzorgpad, waarlangs zeer veel belangen gegroeid zijn, blijven bewandelen. Hoe komen we hieruit? Dat zal niet meevallen, maar mogelijk hebben Karremans en VWS iets aan de volgende tips:

  • Lees het proefschrift van Sharon Stellaard.
  • Erken de eigen rol in het verspreiden van de misleidende vroegsignaleringsboodschap en het achterhaalde medisch model voor psychische klachten
  • Investeer in voorlichting die dit medisch model corrigeert.
  • Zorg voor behoud van publieke voorzieningen die jeugdigen stimuleren om samen te sporten of andere activiteiten te ondernemen.
  • Erken de fundamentele waarde van informele steun en zorg dat informele steungevers (naasten en georganiseerd) gelijkwaardig kunnen meedoen.
  • Werk aan een hoopvolle toekomst voor onze jeugd: verbeter de huizenmarkt, bescherm het milieu.
  • Identificeer bestaande belangen binnen jeugdzorg (instituten, zorgverleners, wetenschappers, etc) en onderzoek hoe die teruggedrongen kunnen worden.
  • Exploreer nieuwe paden en investeer hiervoor in kwalitatief onderzoek. Met de tegenwoordig favoriete kwantitatieve randomized controlled trials kunnen namelijk alleen bestaande hypotheses binnen het huidig dominante disfunctionele paradigma onderzocht worden.
  • Faciliteer opleidingsplekken voor Orthopedagoog-Generalisten. In sterke contexten (scholen, buurten) die ingericht zijn op diversiteit lopen minder jeugdigen vast. Het is onbegrijpelijk dat hetzelfde VWS dat normalisering, demedicalisering en gezonde opgroeicontexten wil, niet investeert in de beroepsgroep die hier van oudsher expert in is.

En last but not least: vermijd de suggestie dat ouders schuld hebben aan het jeugdzorgdebacle. Ouders zijn in dit verhaal samen met hun kind vooral slachtoffers van een misleidend maar nog altijd dominant medisch-psychiatrisch narratief.

Een gedachte over “Geef de ouders maar weer de schuld

  1. HE-LE-MAAL mee eens! Als de staatssecretaris, Vincent Karremans, echt iets zou willen veranderen dan zou hij toegeven dat mensen die werkzaam zijn in de domeinen jeugdzorg en onderwijs, onder toeziende oog van het bestuur, afspraken maken wat ouders wel of niet te horen krijgen over de situatie in de klas! Ook VWS en ZonMW zijn op de hoogte maar wegkijken is vele malen gemakkelijker dan dit oplossen.

    Bij problemen in de klas komt er altijd iemand in de klas observeren en vanwege (de vervloekte) gemaakte afspraken krijgen alle ouders in Nederland een wel heel erg eenzijdig verhalen te horen. De situatie in de klas wordt altijd verzwegen waardoor ouders het gevoel krijgen dat er inderdaad iets aan de hand is met hun kind waardoor ze een beroep gaan doen op diagnostiek, interventies en medicatie. Dat ouders dat doen is niet raar, het is zo bedacht! Ouders treft geen enkele blaam.

    Als ouders te horen krijgen dat er van alles aan de hand is in de klas omdat het onderwijs niet meer weet hoe ze pedagogisch moeten handelen dan neemt de vraag naar diagnostiek, interventies en ondersteuning dmv medicatie zeer snel af en tegelijkertijd zal de vraag naar pedagogisch handelen bij het onderwijs en ouders sterk groeien. Dit is precies wat kinderen nodig hebben, een sterk pedagogisch klimaat.

    Als we willen dat ouders geen beroep meer doen op peperdure jeugdzorg dan hoeven we alleen maar andere dingen op papier te zetten en andere dingen te vertellen tegen ouders, pas daarna gaan ouders anders handelen! Het is echt ongelofelijk wreed 😡 om ouders eerst in opperste staat van alertheid brengen door ze te vertellen dat hun kind een stoornis heeft en dat er diagnostiek, behandelingen en medicatie nodig zijn om daarna die ouders een schuldgevoel aan te praten als ze de drang voelen om gebruik te maken van de zorg.

    Ik vind daar niets zorgzaams meer aan!

    Het is enorm beschamend dat iedereen op de hoogte is en dat de daadkracht om te veranderen ontbreekt, dat het nu al zoveel jaren aan de gang is vind ik nog erger. De connotatie die ouders bij jeugdzorg hebben is ze daar het kindbelang ALTIJD voorop stellen, bij het onderwijs hebben ouders dat nog sterker. Het tegenovergestelde is helaas vanwege vele belangen niet meer het geval.

    Nog veel erger is dat ouders verwachten dat hulpverleners nooit of te nimmer een label, een interventie of medicatie aanbevelen wat hun kind in het heden of in de (verre) toekomst (ernstig) kan benadelen. Ook voor de jeugdzorg geldt “First do no harm”!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *