Je eigen kind bij de politie aangeven omdat het een ernstig delict heeft gepleegd valt ouders uiteraard zwaar. Maar verstandige opvoeders die sterk in hun schoenen staan, zullen uiteindelijk niet aarzelen om die stap te zetten. Op grond van ons onderzoek, waarin we een grote groep jonge delinquenten jarenlang hebben gevolgd, durf ik de stelling te verdedigen dat hoe eerder ouders naar de politie stappen als ze op de hoogte komen van criminele activiteiten van hun kind, hoe groter de kans dat hun kinderen daar snel mee stoppen. Aangifte doen tegen je kind omdat het ernstig over de schreef is gegaan is uiteindelijk in het belang van het kind.
Dat is ook de reden waarom de moeder van één van de verdachten van de rellen bij het strandfeest Sunset Grooves in Hoek van Holland in 2009 haar zoon mee nam naar een politiebureau. Ze had hem herkend op de foto’s die de politie had vertoond in Opsporing Verzocht. Om dezelfde reden stapte een moeder in Brabant een jaar later naar de politie, toen zij ontdekte dat haar zoon vaak mee op pad ging met een groep van enkele tientallen jongeren, die zich regelmatig schuldig maakten aan diefstal en inbraak en sommigen aan handel in harddrugs. Ze zei: ‘Dat je aangifte doet betekent niet dat je niet van je kind houdt. Ik denk dat je juist heel veel van je kind houdt, want uiteindelijk behoed je hem waarschijnlijk voor veel meer. Maar dat het zeer doet, dat zeker!’
‘Ik kan me voorstellen dat je als ouder je kind wilt beschermen’ luidde het commentaar van jurist en pedagoog Adri van Montfoort. ‘Maar je helpt je zoon juist om verder te komen in de samenleving. Als je geen aangifte doet, bestaat het gevaar dat het kind later een verkeerde weg inslaat. Dat ga je jezelf enorm verwijten.’ Pedagogisch gezien is het cruciaal dat de ouders niet achter de rug van hun kind om naar de politie stappen, maar dit openlijk met hun kind bespreken en meteen duidelijk maken waarom ze dit doen.
Het was dan ook volkomen terecht dat premier Rutte tijdens zijn grote interview bij Buitenhof op 15 januari j.l. de hoop uitsprak dat de ouders van de jongeren die op Oudjaarsnacht de politie aanvielen hen zouden corrigeren en aangifte zouden doen, hoe moeilijk dat voor ouders ook kan zijn. In de NRC van 20 januari beschuldigde Steven Pont hem daarop van ‘slecht populisme’: hier zou ‘de ongenuanceerde onderbuik’ spreken. Grote woorden en een warrig en slecht geïnformeerd verhaal.
Pont verwart het verschoningsrecht voor familie met de morele en pedagogische plicht om je kind niet te onttrekken aan de normale rechtsgang. Het eerste beschermt familie tegen de macht van de staat. Het tweede verplicht ons om het beste voor het kind en voor het algemeen belang te doen. Pont gaat uit van een vage en absolute notie van ‘zijnsloyaliteit’, alsof hij nog nooit heeft gehoord van kindermishandeling, huiselijk geweld en oudermishandeling. Natuurlijk heeft hij daar wel eens van gehoord, maar hij heeft er niet serieus bij stilgestaan. Want hij zal heus wel vinden dat een moeder die door haar zoon wordt bedreigd, mishandeld of afgeperst naar de politie moet stappen. En dat opa die door zijn kleinzoon zwaar onder druk wordt gezet om zijn spaargeld aan hem af te staan of zijn testament naar diens wensen aan te passen in principe hetzelfde moet doen. Zo mogen we ook hopen dat hij vindt dat dat ook geldt voor de vader die ontdekt dat zijn zoon bezig is met de voorbereiding van een aanslag.
Ouders leven niet op een moreel eiland en opvoeding speelt zich niet af in een morele hut, maar inderdaad in een rechtsstaat. Die vormen de burgers voor een belangrijk deel zelf, namelijk door hem als algemeen en voor iedereen geldend te respecteren. Aangenomen dat we aangifte doen van misdaad beschouwen als aspect van diezelfde rechtsstaat, is er geen morele basis om daarop uitzonderingen te maken voor eigen kinderen. Als wij ontsnappingsideeen cultiveren voor onze kinderen, als we onszelf zouden toestaan een onderscheid te maken tussen de reactie op andermans criminaliteit en op die van onze kinderen, dan legitimeren we uiteindelijk misdadig gedrag van onze kinderen. En daarmee zagen we zelf aan de poten van de rechtsstaat. Inderdaad, zoals dat in het criminele milieu met z’n uitdrukkelijke oppositie tussen wij en zij gebeurt. En waar naar de politie stappen in de taal van de clan wordt beschouwd als ‘verraad’.
Terecht zei Wim Slot, indertijd hoogleraar jeugdbescherming aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, in reactie op de aangifte van de moeder van de relschopper in Hoek van Holland: ‘Wanneer je als ouder je kind niet aangeeft bij de politie, kom je later terecht in een diep moeras.’
Ido Weijers is emeritus hoogleraar jeugdrechtspleging en jeugdbescherming aan de Universiteit Utrecht