Onder de kop ´We hebben kinderen tegen hun wil tot wereldburger gemaakt´ waarschuwt Steven Pont in NRC-Handelsblad 24 december tegen de manier waarop het Jeugdjournaal de verschrikkingen van de wereld de kinderwereld binnen brengt. Zijn idee dat de toenemende confrontatie met oorlogsleed en andere ellende te voorkomen zou zijn geweest moet op historische gronden krachtig worden bestreden. De aanpak van het Jeugdjournaal verdient uit pedagogisch oogpunt juist veel waardering en onze leraren basis en voortgezet onderwijs val je niet af, maar biedt je ondersteuning.
Pont kwalificeert de kinderen als een van de groepen die vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw geëmancipeerd zijn. De kinderen hebben hun bevrijding volgens hem in tegenstelling tot andere groepen, zoals vrouwen en homoseksuelen, echter nooit zelf afgedwongen. Het waren de volwassenen die 1989 het kinderrechtenverdrag formuleerden en die, in Nederland pas jaren daarna, de kinderombudsman als de hoeder daarvan aanstelden. In 1981 hadden de volwassenen de kinderen al een eigen journaal gegeven. Pont ziet wel dat het jeugdjournaal het wereldnieuws aangepast probeert te brengen en zegt niet terug te verlangen naar een onbezorgde kindertijd die volgens hem nooit heeft bestaan. Hij wil dat wij ons afvragen wat onze verantwoordelijkheden als volwassenen zijn ‘sinds we eigenhandig de emancipatie van onze kinderen zo voortvarend hebben opgetuigd.’ Maar het is een grote vergissing dat de emancipatie van het kind op initiatief van de volwassene zou zijn ingezet. Het zijn de veranderende omstandigheden geweest die de kinderen onomkeerbaar de volwassen wereld hebben binnengeloodst.
´Bommen op jeugdland´ heette het in het vierde hoofdstuk van de historisch-pedagogische bestseller van Lea Dasberg uit 1975. Het grote verhaal, dat veel verder terug gaat, is snel verteld. In de middeleeuwen was de confrontatie met de rauwe werkelijkheid aan de orde van de dag. Het oorlogsgeweld werd de kinderen niet bespaard, maar ook de volwassen seksualiteit werd niet voor de kinderen weggehouden. Dat veranderde halverwege de achttiende eeuw toen, zoals Dasberg het aanduidde, ‘jeugdland’ ontstond. Aanvankelijk was de protectie voorbehouden aan prinsjes en prinsesjes; het arbeiderskind heeft tot het einde van de negentiende eeuw op de noodzakelijk geachte bescherming moeten wachten. Die toename van succesvolle bescherming, die overigens ook resulteerde in een Grootbrengen door kleinhouden (titel van het boek), heeft tot 1940, het begin van de Tweede Wereldoorlog, geduurd. Daarna was het definitief onmogelijk geworden om de volwassen wereld buiten te sluiten. Na de jaren vijftig, de veiligste periode uit de Nederlandse geschiedenis, kwam het oorlogsgeweld, via de televisie, zelfs rechtstreeks de kinderkamer binnen.
Maakt Pont zich nu terecht zorgen over het effect van wat er allemaal op onze kinderen afkomt? Hij wijst op hun beperkte abstractievermogen en het feit dat ze er nog van alles en nog wat bij verzinnen ook. Volgens onderzoek van de Universiteit van Amsterdam wordt 15 procent van de kinderen tussen zeven en twaalf angstig van het nieuws. Kinderen halen voortdurend feiten en meningen door elkaar en die worden in de opdringerige nieuwe media juist nauwelijks uit elkaar gehouden. Kinderen zijn ook nog nauwelijks in staat om wat mensen zeggen op hun achterliggende belangen te analyseren. Pont maakt zich terecht zorgen, maar hij had moeten weten hoe juist het Jeugdjournaal zich van haar verantwoordelijkheden bewust is.
In een artikel in de Volkskrant van 29 november 2015 onder de titel ‘Hoe praat je kinderen bij over vreselijk nieuws?’ werd duidelijk gemaakt hoe zorgvuldig en pedagogisch doordacht het Jeugdjournaal met de problematiek omgaat. Het artikel werd geschreven naar aanleiding van de berichtgeving rond de aanslagen in Parijs in november 2015. Naar aanleiding van de enige klacht die bij het programma over de aandacht door het jeugdjournaal was binnen gekomen zei Ronald Bartlema, die al 22 jaar bij het nu al bijna 36 jaar bestaande Jeugdjournaal werkte, het volgende: ‘We maken geen kinderprogramma, maar een nieuwsprogramma voor kinderen. Zulk nieuws kun je niet negeren; kinderen merken toch wel dat er iets aan de hand is, via volwassenen, vrienden of sociale media. Ze kunnen alleen niet goed inschatten of iets een feit is of een gerucht. Wij geven ze de feiten, zorgvuldig gedoseerd, in de context. Als we dat niet doen, gaat hun fantasie met ze aan de haal.’ Wat heeft zo’n Pont nog te wensen, vraag je je af. De zeven regels die het Jeugdjournaal hanteert zijn:
- Om het gesprek van de dag het Jeugdjournaal niet heen;
- Geen paniek veroorzaken, dus aangepaste beelden;
- Met eigen verslaggevers erop af om ook kinderen ter plekke te kunnen spreken;
- Onnodig angstaanjagende informatie met opzet weglaten;
- Naar manieren zoeken om kinderen gerust te stellen zonder flauwekul te verkopen;
- Proberen een uitlaatklep te bieden. (Kinderen kunnen hun mening geven op de site en vaak is er de dag na een ingrijpende gebeurtenis een reportage van een eerste schooldag ergens in het land);
- Met een ander, positief bericht afsluiten.
Ik heb me geërgerd aan het verhaal van Steven Pont, die ook nog met schijnbare trots vertelt dat hij zijn beide zoons van 13 en 14 jaar de dag na de verkiezing van Donald Trump het eerste uur heeft thuisgehouden om samen met hen te kunnen duiden wat zich op dat moment allemaal in de VS afspeelde. Wat een arrogantie. Alsof de leraar op hun school voor voortgezet onderwijs daartoe niet in staat zou zijn. Daartoe moet hij in staat zijn, hoeveel dat ook vraagt. Het is natuurlijk heel goed dat Pont ouders wil aansporen om hun verantwoordelijkheden te nemen als het om de interpretatie van het wereldnieuws gaat dat op hun kinderen afkomt. Maar zijn ongefundeerde kritiek op de aanpak van het Jeugdjournaal – bestemd voor kinderen van 9 tot 12 jaar – snijdt geen hout. Voor de manier waarop ouders hun kinderen kunnen helpen om de wereldburgers te worden, die ze – of ze dat nu willen of niet – zullen moeten zijn, kunnen ze bijvoorbeeld beter op te site van famme.nl terecht dan bij Pont. Daar kunnen ze lezen hoe ze de regels van het Jeugdjournaal thuis kunnen toepassen. ‘Omdat slecht nieuws vertellen inderdaad een vak apart is.´
P.S. Advies aan Pont en andere ontwikkelingspsychologen die de geschiedenis niet kennen. Lees Een beeld van kind. De ontwikkeling en opvoeding van het kind in historisch perspectief van ontwikkelingspsycholoog Willem Koops, dat in november bij Uitgeverij Boom uitkwam.
http://www.volkskrant.nl/4197873
Beste heer Levering,
Dank dat u de moeite heeft genomen om mijn stuk van commentaar te voorzien. Mijn artikel stond immers op de opiniepagina en alleen het debat kan ons verder brengen. Dus daar ben ik blij mee.
U slaat de plank echter een paar keer flink mis. Vooral omdat u een slordige lezer blijkt te zijn en slordige lezers leveren natuurlijk ook slordig commentaar. U stelt bijvoorbeeld dat ik schrijf dat homoseksuelen hun eigen emancipatie hebben afgedwongen. Ik heb in mijn hele betoog echter homoseksuelen niet genoemd! Ik gaf aan dat Dolle Mina’s de weg vrij hebben gemaakt voor de vrouwen en de Black Panthers voor de gekleurde medemens, waar die homoseksuelen ineens vandaan kwamen is me een raadsel. Of eigenlijk weet ik het wel; u leest slordig en u gooit daardoor wat bevolkingsgroepen door elkaar. Dat kan op zich een vergissing zijn, wel een slordige natuurlijk, maar het blijkt symptomatisch voor het stuk. Daarom nog maar een voorbeeld. U stelt dat ik ‘had moeten weten hoe juist het Jeugdjournaal zich van haar verantwoordelijkheden bewust is’. Maar in mijn stuk staat ‘Het Jeugdjournaal presenteert de wereld natuurlijk door een leeftijdsfilter’, dus hoe zorgvuldig kun je zijn? Ik houd van het Jeugdjournaal, een prachtig instituut dat onze kinderen de wereld presenteert. Ik stelde alleen dat als 15% van onze kinderen angstig van het nieuws wordt, zoals uit onderzoek blijkt, we als volwassenen om het kind heen een verantwoordelijkheid hebben hoe je dat nieuws vervolgens duidt (daarom voer ik de moeder op van wie de dochter ‘wist’ dat het oorlog ging worden omdat Trump de volgende president van de VS wordt). Dat is toch iets anders dan mijn vermeende ‘ongefundeerde kritiek op de aanpak van het Jeugdjournaal’. Nogmaals; ik lever in mijn stuk helemaal geen kritiek op het Jeugdjournaal, ik stel dat we er met het kijken van het Jeugdjournaal niet zijn en dat we het nieuws voor onze kinderen moeten duiden. Waarom ziet u dat verschil niet? Ik weet het wel, slordigheid. Slecht lezen.
Ik stop ermee u verder op de slordigheden in uw stuk te wijzen, want ik ga de discussie altijd graag aan (al mijn lezingen begin ik ook nadrukkelijk met de nadrukkelijke vraag het met me oneens te zijn) maar niet als ik merk dat iemand mijn stuk waarschijnlijk maar één keer heeft doorgenomen (anders haal je die fout over de emancipatie van de homoseksuelen er toch in één keer uit?) en daardoor duidelijk de essentie heeft gemist.
Ik wens u natuurlijk wel een geweldig 2017!
Groet,
Steven Pont
PS; Tot slot nog even over mijn vermeende afvallen van leerkrachten door mijn kinderen thuis te houden op de ochtend dat Trump werd verkozen (met ‘schijnbare trots’ schrijft u, ook geen idee waar dat nu weer vandaan komt….). Daarin bent u niet slordig, maar trekt u conclusies over iets waar u niets van weet. De school heeft mij dat namelijk niet kwalijk genomen, maar heeft mijn geschreven redenatie daarover ter ondersteuning juist onder alle leerkrachten verspreid. Er is dus helemaal geen sprake van afvallen van de docenten.
Beste Steven Pont,
Wat de homoseksuelen betreft geef ik je helemaal gelijk – die heb je niet genoemd – al kan ik me niet voorstellen dat je ze niet tot ´de bevolkingsgroepen´ rekent ´die een inhaalslag maakten’. Hun emancipatie is op dezelfde manier in de jaren zestig ingezet. In die zin was er niets mee miszegd. Toch excuses daarvoor.
Mijn hoofdbezwaar tegen je verhaal was dat bij de emancipatie van groepen niet een voorhoede de doorslag geef, maar de druk van veranderende (vooral economische) omstandigheden. Daarom gaf ik mijn Blog de titel ‘Ontwikkelingspsycholoog maakt weer historische vergissing’ mee. De eerste historisch vergissing van dezelfde soort arresteerde ik samen met Justine Pardoen in NRC-Handelsblad van 26 september 2015 onder de titel ‘Verhouding tussen ouders en kind is veranderd – maar niet door internet’. Dat stuk was geschreven naar aanleiding van de aankondiging van een lezing waarin je de mythe van de digital native verkondigde.
Maar naast het vaststellen van het belangrijke feit dat de history of childhood blijkbaar volkomen aan je voorbij is gegaan, houdt ik staande dat je in je kerststukje, én het Jeugdjournaal, én de leraren van je kinderen desavoueerde. Als dat niet je bedoeling is geweest moet je dat misschien nog even melden.
Dank voor de goede wensen voor het nieuwe jaar, Bas Levering
Beste Bas,
Ik weet niet precies wat je strijd nu precies is. Ik maakte al duidelijk dat de school blij was met mijn actie en dat ze mijn persoonlijke schriftelijke motivatie ter didactische en pedagogische ondersteuning aan alle leerkrachten hebben doorgestuurd. Toch zeg je dat ik de leerkrachten heb gedesavoueerd. Waarom toch, Bas? Verder; het Jeugdjournaal meldde mij per persoonlijke mail en ik citeer; ‘Ik heb uw betoog zeker niet opgevat als een aanval op het programma’, was getekend Ronald Bartlema (Chef NOS Jeugdjournaal). ‘Zeker niet’, schrijft deze vertegenwoordiger van het Jeugdjournaal dus. Die voelde zich blijkbaar (let op dit woord…) dus ook al niet door me gedesavoueerd. Dus waarom heb je de hulp van anderen nodig om je punt te maken, terwijl die anderen je punt helemaal niet delen; dus noch de betrokken school, noch het Jeugdjournaal? Zoals je weet vond ik je al erg slordig, maar je bent ook nog een beetje vals want je zet mensen tegen elkaar op die helemaal geen probleem met elkaar hebben. En dat is eigenlijk erger dan slordig. Je denkt voor anderen te spreken en dat blijkt beide keren onterecht. Voel je jezelf misschien niet krachtig genoeg om tegen me in te gaan (wat nogmaals mag!) zonder dit soort malle acties? Waarom toch, Bas? Waarom schrijf je dat ik ‘blijkbaar’ trots ben dat ik mijn zonen thuis heb gehouden? Waar ‘blijkt’ dat dan uit, dat ik daar trots op ben? Wat is je bewijs, als wetenschapper? Of bedoel je misschien ‘schijnbaar’? Ik zou me trouwens pas als leerkracht behoorlijk gedesavoueerd voelen als een oud-leerling van me ‘houdt ik staande’ op durft te schrijven. Daarmee beledig je de leerkrachten pas echt, die zoveel tijd in je hebben gestoken. Als dat overigens niet je bedoeling is geweest, moet je dat misschien nog even aan ze melden.
En toch een mooi en vooral veel genuanceerder 2017 toegewenst!
Steven
Beste Steven,
Zo zijn we inderdaad in een merkwaardig vaarwater terecht gekomen. Laten we er maar vanuit gaan dat er geen boze opzet in het spel is. De vraag dringt zich op wie van ons zich aan slordigheden schuldig maakt. Jij in je stuk, of ik in mijn interpretatie. Daar ga ik nu iets uitgebreider op in en hoop vurig dat we daardoor niet in een heilloos nietes-welles gesprek terecht komen. Je zei al eerder dat je dat niet wenst.
Ik heb je blijkbaar twee keer oprecht verkeerd begrepen. In de eerste plaats heb ik de zin ´Het jeugdjournaal presenteert de wereld natuurlijk door een leeftijdsfilter en … maar …´ als een inleiding op een kritiek op dat Jeugdjournaal opgevat. Daarom breng ik Bartlema in stelling om te laten zien dat hij zich zeer bewust is van het feit dat de fantasie met de kinderen aan de haal kan gaan – een van de gegevenheden die jij later ook inbrengt en waar het Jeugdjournaal dus al ter dege rekening mee houdt. Wat heeft zo’n Pont nog te wensen? vraag ik me af voordat ik met instemming en bewondering ‘De zeven regels´ van het Jeugdjournaal presenteer. Ik ben blij dat Bartlema je stuk zeker niet als kritiek op zijn Jeugdjournaal heeft opgevat, maar je stuk wordt door veel meer mensen gelezen.
Mijn tweede misinterpretatie betreft het motief waarmee je je kinderen de dag na de verkiezingen van Trump van school thuis hield. Ik zeg je arrogant te vinden omdat je er blijk van geeft de leraren van je zoons te onderschatten. Dat ik over ‘schijnbare trots’ spreek, geeft nog eens aan dat ik er echt niet over uit kon. Maar waarom staat er niets over je goede overleg met de school in je stuk? Ruimtegebrek vast en zeker, maar dat maakt het ook voor mij vanzelfsprekend tot een heel ander verhaal. Dat was precies wat er achter mijn verontwaardiging zat: De aanpak van zulke ingewikkelde kwesties moet juist met de school worden afgestemd.
‘Het is natuurlijk heel goed dat Pont ouders wil aansporen om hun verantwoordelijkheden te nemen als het om de interpretatie van het wereldnieuws gaat dat op hun kinderen afkomt.’ zeg ik aan het eind nog. Wat dat betreft geen enkele twijfel over je motieven, maar wat je oordeel over het Jeugdjournaal en de school betreft heb ik je dus, naar aanleiding van wat je er wél en wat je er niet over hebt opgeschreven, oprecht verkeerd begrepen.
Blijft dat mij hoofdbezwaar tegen je stuk nog recht overeind staat. De titel van je stuk luidt ‘Wij hebben kinderen tegen hun wil tot wereldburgers gemaakt’ Ik betoog dat wíj dat niet hebben gedaan, maar dat het de veranderende omstandigheden zijn geweest die dat veroorzaakt hebben. Mijn onderbouwing van dat belangrijke punt vind ik zelf volkomen overtuigend. Je hebt er nog niets over gezegd.
Wat mij betreft kunnen we onze discussie afronden door hem onder mijn blog te hangen. Volgens mij zijn we inmiddels al aardig genuanceerd bezig. Mooi dat het er niet eens 2017 voor hoefde te worden.
Hartelijke groet, Bas L.
Beste Bas,
dank voor je antwoord. We komen elkaar vast nog eens tegen en dan drinken we er een biertje/wijntje/koffie/theetje op!
Een mooi uiteinde voor jou en de jouwen!
Groet!
Steven
Ik ben het met Bas eens. Steven heeft weinig kennis van de geschiedenis van het kind en de tip van Bas om het boek van Koops te lezen – maar ook eerdere werken van Koops zoals bijv. ‘Gemankeerde volwassenheid’ zou Steven een wat beter beeld van de ontwikkeling van kinderen kunnen geven.
De details die besproken worden zijn een beetje kinderachtig en het lijkt me terecht dat de discussie moet gaan over de wijze waarop nieuws, goed en slecht nieuws, tegenstrijdig en gewelddadig nieuws met kinderen gecommuniceerd kan worden. Ik schrijf bewust niet ‘moet’ worden.
De pedagogiek heeft zich daar al enkele eeuwen mee bezig gehouden natuurlijk en het is wel van belang dat ook ontwikkelingspsychologen daar kennis van nemen. Nogmaals Koops is een goed voorbeeld van ontwikkelingspsychologen in eigen land die ook wat verder kijken dan hun eigen metier.
Succes Steven
Jan Pouwels