Dat was de titel van de forumdiscussie die we in 1978 aan de Utrechtse Universiteit organiseerden. Het debat over zin en onzin van het realistische kinderboek liep in die jaren hoog op. Niet iedereen vond dat een kinderboek alleen maar kwaliteit kon hebben als er een aardige homofiele oom en ernstig gehandicapte tante in figureerden. Miep Diekmann, Karel Eijkman en Lea Dasberg waren het wat dat betreft grondig met elkaar oneens. Guus Kuijer ging het gesprek niet eens aan.
In een verkorte voorpublicatie in de Volkskrant (27 juni 2017) van een artikel dat op 5 juli in De Filmkrant verschijnt breekt filmjournalist Karin Wolfs de staf over de huidige stand van de Nederlandse film. Ze constateert dat de top-20 gedomineerd wordt door romantische komedies. Ze hekelt het feit dat het Nederland dat we in die films krijgen een sentimentele versie van de werkelijkheid voorgeschoteld krijgen. De wereld wordt er bevolkt door ‘een witte, welgestelde bovenklasse, waarin altijd wel iemand in een coole old-timer rijdt of rond fietst met een nostalgisch ogend kratje aan het stuur.’ Het is duidelijk dat in de wereld van winners en losers, mensen met en tintje alleen maar een bijrol toebedeeld krijgen en de echte problemen onzichtbaar zijn gemaakt. Geen klimaatprobleem, geen immigratievraagstuk, geen polarisatie en extremisme, geen eurocrisis en ook geen populisme, geen haperende economie en evenmin een groeiende ongelijkheid. Als er voor een moslima een hoofdrol is weggelegd wordt ze met witte ogen bekeken, waardoor de clichés in stand blijven, aldus Wolfs. In haar visie zou de film zijn maatschappelijke waarde niet moeten ontlenen aan het aantal bezoekers maar aan zijn niet-meetbare artistieke vermogens om ons wakker te schudden, in het gezicht te slaan ons bewust te maken van de wereld waarin we leven.
De rake bewoordingen van Wolfs maken duidelijk dat in de film het debat dat in de jaren zeventig over kinderliteratuur werd gevoerd nog lang niet is beslecht. Het is ook de vraag of dat wel moet. We gaan kasteelromans echt niet verbieden, zelfs niet als is volstrekt duidelijk is dat je er helemaal niets van leert. Rudolf Geel maakte destijds een haarscherpe analyse van de inhoud het meisjesblad Tina onder de titel ‘Dromen die vertellen wat je zelf al droomt.’ Het probleem is zo helder als glas.
In diezelfde Volkskrant van 27 juni biedt Haro Kraak een bijzonder kijkje in de keuken van de huidige kinderfilmproductie. Zijn verhaal gaat over een nieuwe Nederlandse kindertelevisieserie bij Nickelodeon. In 2014 leek het Rogier Visser van productiebedrijf Blooming Media leuk ‘om iets met pleegkinderen’ te doen. Dat suggereerde hij aan scenarioschrijver Melle Runderkamp, die zijn vriend Reint Schölvink belde en in tien minuten was het idee geboren. Want, … Schölvink dacht; ‘Laten we iets als Home Alone doen. De pleegouders zijn weg. De kinderen alleen thuis.’ In De Ludwigs, zoals de serie vanwege de adellijke klank zou gaan heten, gaat het om een mooi groot huis van rijke pleegouders, waarvan de afwezigheid geheim moet blijven, want anders haalt de kinderbescherming de kinderen uit elkaar. Nu, drie jaar nadat het idee “geboren” was, ging de door Nederlanders gemaakte Amerikaanse versie onder de titel Hunterstreet in première. Inmiddels loopt de serie in honderd landen op vier continenten.
Het bijzondere is dat in het vertaalproces van het Nederlandse script naar de Amerikaans serie een aantal echte cultuurverschillen aan het licht brachten, zoals uit de rapportage van de scenaristen blijkt. Wat de Amerikanen betreft moet de wereld braaf, correct en ongevaarlijk zijn voor kinderen. Van de Amerikanen mocht het huis niet in Zeist staan, maar per se in Amsterdam. Voor Amerikanen is Nederland nu eenmaal synomiem met Amsterdam. De Amerikanen wilden de politie met jetski’s door de grachten laten varen en toen dat niet kon, en het busje als alternatief was afgewezen, werd de hoofdpersoon uiteindelijk op de fiets bij het huis afgeleverd. Met een helm op, wel te verstaan. Vermeden moest worden dat Nickelodeon vanwege het geven van het slechte voorbeeld zou worden gesued. Uit alles bleek, dat filmmakers zich in Nederland meer kunnen veroorloven. De knuffel die de twee broertjes elkaar in het Nederlandse script gaven ging er uit. Dat doen Amerikaanse jongetjes niet. De pleegmoeder die in het Nederlandse script bij de komst van een jongen een arm om hem heen slaat, staat in de Amerikaanse versie in de deuropening te wachten met haar armen over elkaar. Amerikanen worden panisch van oudere personen die vreemde kinderen aanraken. Ook de adellijke staat van de ouders moest eraan geloven. Die adellijke staat zegt Amerikanen niets. Uit onderzoek van Nickelodeon bleek dat veel kinderen het veel te zielig vonden dat de ouders weg waren.
Hoe prijzenswaardig het pleidooi van Karin Wolfs voor confrontatie met de harde werkelijkheid ook moge zijn, de positieve kracht van de zachte-zeep-serie is, in tegenstelling tot wat zij veronderstelt, niet alleen maar negatief en mag niet worden onderschat.