Een kleine anderhalf jaar geleden vroeg orthopedagoog en jurist Carla van Os in de vijfde Mulock Houwer-lezing (PDF) aandacht voor de schadelijke effecten van de wijze waarop kinderen in de Nederlandse asielzoekerscentra worden opgevangen. Ze wees met name op twee zeer negatieve aspecten: het regime in de grootschalige, meestal geïsoleerd gelegen centra, waar een fundamenteel gebrek aan privacy heerst en elementaire mogelijkheden voor eigen regie van het gezin ontbreken, van zelf koken tot bedtijden; en het veelvuldig, soms maandelijks verhuizen, terwijl het hier in veel gevallen gaat om volwassenen en kinderen die kampen met trauma’s, angst en depressie, waarbij rust en stabiliteit voor hen allereerste vereisten zijn om de eigen veerkracht van het gezin en herstel van een enigszins normale opvoeding een kans te bieden.
Daarom pleitte Van Os voor kleinschalige opvanglocaties, waar de IND-ambtenaren gezinnen opzoeken in plaats van andersom, waar de kinderen en ouders basiskennis van het Nederlands verwerven en waar het gezin wordt voorbereid op een plaats in de Nederlandse maatschappij. Voor zover mogelijk zouden dergelijke kleinschalige opvanglocaties dicht bij de gemeenten moeten komen waar ze naar verwachting uiteindelijk gehuisvest worden. Zeer verheugend was dan ook het feit dat begin vorig jaar (14 februari 2017) de Tweede Kamer een motie van de ChristenUnie om te stoppen met deze verhuizingen aannam. Minstens zo positief was het feit dat vervolgens in het regeerakkoord kleinschalige opvang werd aangekondigd.
Helaas dient zich echter op dit moment een nieuwe, acute bedreiging aan. Dat betreft de aankondiging om op korte termijn 11 asielcentra te sluiten. Dat betekent namelijk dat vele tientallen gezinnen en honderden kinderen die op dit moment op deze locaties verblijven, opnieuw op korte termijn moeten verhuizen. Ze raken hun nieuwe vriendjes kwijt; ze moeten weer afscheid nemen van de volwassenen waar ze net mee vertrouwd zijn geraakt – de leerkracht, de dokter, de vrijwilligers. Ze moeten naar een nieuwe school. Daarom pleit de Werkgroep kind in AZC ervoor om deze kinderen voorlopig op hun nu enigszins vertrouwde plek te laten totdat een definitief besluit is genomen over hun aanvraag. Dan weten ze of en waar ze in Nederland mogen blijven en kunnen ze een nieuw leven opbouwen. Die procedure duurt meestal niet langer dan een jaar.
Tot nu toe werd steeds als reden voor de grootschaligheid en voor de vele verhuizingen gegeven dat het nu eenmaal niet anders kon vanwege de grote toestroom van asielzoekers. Nu wordt als reden voor de snelle sluiting juist de afname van het aantal asielzoekers gegeven. Het lijkt niet teveel gevraagd om de gezinnen in de 11 AZC’s daar nog te laten wonen totdat er duidelijkheid is over hun al dan niet definitieve verblijf in Nederland. Nu de druk op de opvangmogelijkheden en de kosten vanwege de aantallen sterk zijn afgenomen en de politiek de schadelijke effecten van het gesleep met kinderen heeft erkend, lijkt het logisch om ook in deze fase te zoeken naar een zorgvuldige omgang met de belangen en de toekomst van de vluchtelingenkinderen.