Het lijkt wel een gecoördineerde actie. Een dag na mijn oproep aan het kabinet in de NRC om de jeugdzorg met een aantal stevige ingrepen te redden, verschijnt een open brief van de VNG over jeugdzorg en de GGZ in het AD. De gemeenten staan met de rug tegen uur. Zij hebben allemaal forse tekorten op de jeugdhulp. De Utrechtse burgemeester Jan van Zanen, voorzitter van de VNG, verlangt er namens zijn collega’s structureel meer geld bij en hij zet de zaak op scherp met het dreigement dat ze de jeugdzorg en de ggz anders ‘terugleggen bij het Rijk’. En alsof het afgesproken is, verschijnt op dezelfde dag een bericht in Binnenlandse Bestuur waarin de uitkomsten van een inventarisatie van de gemeentelijke tekorten op dit terrein worden gepresenteerd. Landelijk blijkt het dit jaar om een tekort van 1,2 miljard te gaan. De claim van de vakbonden, die dreigen met acties als er voor 1 juni niet structureel 750 miljoen euro bij komt en daarbovenop een eenmalige investering van 200 miljoen euro voor een arbeidsmarktfonds, is dus verre van overdreven.
Daarop laten ‘Haagse bronnen’ weten dat het kabinet van plan is dit jaar 350 miljoen euro extra voor de jeugdzorg uit te trekken en in de drie jaar daarna jaarlijks nog eens 190 miljoen. Maar het is inmiddels zonneklaar dat dit bij lange na niet genoeg is, zoals verschillende wethouders meteen duidelijk maken. Zij willen niet incidenteel extra geld, maar structureel en veel meer. Terecht wijzen de bonden er bovendien op, dat het niet alleen om extra geld voor de gemeenten gaat, maar dat er ook een flink bedrag nodig zal zijn om de deskundigheid en ervaring op dit terrein vast te houden en terug te halen, wil de jeugdzorg niet verder achteruitgaan. Accountants- en adviesorganisatie EY concludeert dat de situatie in de jeugdzorg zorgwekkend is. De tarieven zijn hier de afgelopen jaren met 30 tot 40 procent gedaald, maar er wordt nog evenveel zorg verleend. Dat betekent dat de productiviteit en daarmee de werkdruk enorm is gestegen.
Het is duidelijk dat er een ingrijpende, meerjarige oplossing van de nijpende financiële problemen voor de jeugdzorginstellingen en de gemeenten moet komen. Maar minstens zo belangrijk is de roep om meer centrale sturing die gepaard gaat met de roep om meer geld. Typerend is de zin in de open brief van de VNG waarin uitdrukkelijk wordt gesteld dat ‘de huidige maatschappelijke opgave vragen om een gezamenlijke aanpak, van één overheid’. Dat is ook een van mijn belangrijkste aanbevelingen: de opdracht aan de landelijke overheid om de ontwikkelingen niet aan de markt en de gemeenten over te laten maar veel meer verantwoordelijkheid en regie te nemen. En opnieuw, alsof het afgesproken is, verschijnt er op 8 mei een publicatie, waarin precies dit punt centraal staat. Suzanne Kruizinga, bestuurder van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen en verantwoordelijk voor de acute zorg bij de koepelorganisatie Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen, zegt daarin: ‘Zo redden we het niet. Er moet meer sturing komen. De zorg is jaren heel vrijgelaten onder het mom van marktwerking. Maar er moeten mensen over de grenzen van hun organisatie heen gaan kijken en het regionale belang gaan dienen. (…) Daar moet meer sturing op komen vanuit de overheid. (…) We hebben heel veel regels om te kijken of er genoeg wordt geconcurreerd. Maar ik zou eigenlijk liever eenzelfde soort instantie vanuit Volksgezondheid zien die in de zorg juist samenwerking beloont.’
Haar verhaal gaat over het gebrek aan overkoepelende verantwoordelijkheid voor de acute zorg vanuit de algemene ziekenhuizen, maar het is ook volledig van toepassing op de ontwikkelingen rond de specialistische jeugdzorg. Ook hier is sprake van een gebrekkig, zo niet vrijwel volledig afwezig besef van nationale verantwoordelijkheid voor kinderen die acute, professionele zorg nodig hebben, van een besef van verantwoordelijkheid voor voldoende regionale specialistische voorzieningen, voor gelijke toegang tot deze voorzieningen en voor het vasthouden van voldoende gekwalificeerd en ervaren personeel. Het lijkt erop dat de verantwoordelijke minister, Hugo de Jonge, onder druk vanuit het veld inmiddels wel ziet dat er meer centrale sturing in de jeugdzorg nodig is. Laten we hopen dat hij zijn collega’s in het kabinet van de noodzaak daarvan weet te overtuigen en dat er niet alleen structureel veel meer geld bij komt, maar dat er ook daadwerkelijk stappen worden gezet om te redden wat er nog te redden valt en alsnog een gezamenlijke aanpak te ontwikkelen, van één overheid.