Achteraf kan ik er hartelijk om lachen: Mijn puberteit. Vanaf de eerste dag dat ik met een veel te zware rugzak de grote middelbare schoolpoort doorliep, tot aan het einde van mijn studietijd. Ik voelde me geen kind meer, maar ik voelde me ook zeker nog geen volwassene.
Voor mijzelf en vrienden die puberden in de jaren ‘90 was het geen eenvoudige periode. Tien jaar lang stond alles op zijn kop. Onze ouders werden opeens echt heel vervelend, en we kregen onverklaarbare ruzies thuis. En terwijl onze ouders er helemaal niks van begrepen, stonden onze vrienden altijd voor ons klaar. Door gierende hormonen waren we onze emoties even wat minder de baas. We werden stomdronken van ons eerste biertje, en vielen in katzwijm achter het fietsenhok. We maakten lawaai midden in de nacht op straat en bezochten de eerste hulp na een avondje stappen. We hadden huilbuien en lachbuien. Soms gingen die in elkaar over.
Gelukkig zijn we er overheen gegroeid. We zijn veerkrachtige volwassenen geworden, die tegen een stootje kunnen. We hebben mogen lummelen, struikelen en lachen. En terwijl we aan het “chillen” waren met onze vrienden, hebben een aantal mooie sterke verhalen verzameld.
Sturm und Drang
Elk levensverhaal is uniek. Toch is de puberteit is voor bijna elk mens een bijzondere fase waar in er veel gebeurt. Al 120 jaar1 beschrijven wetenschappers de adolescentie als een fase van “Sturm und Drang” waarin emoties oplopen en gedrag even ontregeld is. Sommige ervaringen lijken dan ook van alle tijden, of je nou puberde in 1964, 1994 of nu in 2024.
De niet zulke leuke dingen die horen bij opgroeien, zoals puistjes, onzekerheid en veel te veel huiswerk. Maar ook de bijzondere ervaringen die bij volwassen worden horen: Opeens een kop groter zijn dan je ouders, een toename aan kracht en snelheid, en een steeds beter gevoel voor empathie en inlevingsvermogen. Sommige ontwikkelingen waar een mens door heen gaat zijn van alle tijden.
Op dit moment zijn er ongeveer 2.8 miljoen Nederlandse jongeren tussen de 12 en 25. Ook zij gaan hierdoorheen. Maar het lijkt er ook op dat de huidige generatie pubers unieke ervaringen heeft, die generaties voor hen niet meemaakten. Terwijl jongeren van nu beduidend minder vaak verdacht zijn van jeugdcriminaliteit, dit is wel met 50% afgenomen sinds 2001, nemen mentale problemen onder jongeren al 20 jaar toe. Het RIVM berekende dat ongeveer 20 % van de jongens en 40% van de meisjes tussen de 12 en 16 jaar emotionele problemen ervaren, zoals depressieve gevoelens en angst. Dat zijn schrikbarend hoge cijfers, die om een duiding vragen.
Wat is er aan de hand? Waar zijn die jonge losgeslagen wildebrassen naar toe, over wie de maatschappij al generaties heeft kunnen klagen? Sinds wanneer zijn jongeren niet meer agressief en onhandelbaar, maar depressief en kwetsbaar? Zijn opgroeiende jongeren veranderd?
Snowflakes
Een verklaring die ik vaak hoor, meestal van volwassenen, is dat de jongeren van tegenwoordig nergens meer tegen kunnen. Het zouden snowflakes zijn die bij het eerste beste weekje stress smelten, omdat het te heet onder de voeten wordt. Laatst noemde iemand hen pluisjes. Bij het eerste zuchtje wind, waaien ze weg.
Vooropgesteld, dit is niet echt een originele hypothese. Al generaties wordt geklaagd dat de jeugd van tegenwoordig niet zo sterk en veerkrachtig meer is als generaties voor hen. Bij gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing zou ik deze “de jeugd is zwak-hypothese” dan ook graag meteen willen ontkrachten.
Ja, er wordt meer gepraat over emoties en negatieve gevoelens. Jongeren durven dit steeds beter. Maar dat maakt hen juist dapper. Het stigma om over emoties te praten neemt langzaam af, en dat is ook goed. Maar gevoelens zijn niet alleen meer onderwerp van gesprek, mentaal welbevinden van onze jongeren lijkt ook echt onder druk te staan. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het aantal suïcidepogingen. Dat neemt toe: 47% meer in 2023 in vergelijking met 2019 volgens recente RIVM cijfers. Er lijkt dus echt iets aan de hand.
De kanarie in de kolenmijn
Een alternatieve hypothese is dat de toename in emotionele problemen niet komt doordat kinderen minder goed met stress om kunnen gaan, maar doordat de maatschappij steeds stressvoller is geworden. De adolescentie is immers niet alleen een fase is van ongelofelijke groei en ontwikkeling, maar ook een gevoelige fase voor het ontstaan van problemen. 75% van stoornissen in de ontwikkeling, zoals angst, depressie of ADHD ontstaan al voor het 24e levensjaar. Dit soort problemen in gedrag en emoties ontstaan altijd in een complexe wisselwerking tussen het kind, de omgeving, en de maatschappij als geheel.
En met die maatschappij is het een en ander aan de hand. Met de opkomst van technologie en onder druk van grote maatschappelijke problemen zoals klimaatverandering moet alles sneller, mooier, en beter. Zo ook de sprong naar de volwassenheid. In steeds meer studies geven jongeren aan dat de lat te hoog ligt. Als het niet perfect is, dan is het niet goed genoeg. Meer nog dan volwassenen staat onze jeugd onder druk, in de bloei van hun leven.
Opgroeien is geen recht pad naar succes. Opgroeien kost tijd, het is rommelig, en het gaat samen met ongemak. Staan we dat voldoende toe? Mogen jongeren nog treuzelen, struikelen en chagrijnig zijn? Laten we ze voldoende “chillen”?
Zou het zo kunnen zijn dat mentale problemen van jongeren een uitvergrootglas zijn van wat er maatschappelijk speelt en ons allen raakt? Geen pluisjes of snow-flakes dus, maar een belangrijk maatschappelijk signaal. Misschien zijn onze opgroeiende kinderen een kanarie in de kolenmijn.
—-
N.B. Kijktip:
Uitreiking Dr. Hendrik Muller Prijs aan Loes Keijsers – YouTube