De vechtscheiding en het kindgesprek bij de rechter

Delen:

13 september 2024, Dag van de Scheiding. Voor bijgelovigen is de 13e uiteraard een verkeerde datum, maar de vereniging Familie- en erfrecht Advocaten Scheidingsmediators heeft nu eenmaal in 2010 besloten jaarlijks half september een Dag van de Scheiding te organiseren, omdat de eerste scheiding in ons land half september 1796 plaatsvond en zo rolde dit jaar vrijdag de 13e uit de bus. Op zijn beurt is deze dag dit jaar door Villa Pinedo, de stichting die zich ten doel stelt om kinderen en jongeren van wie de ouders uit elkaar gaan of gescheiden zijn een luisterend oor te bieden, uitgekozen om een rapport te presenteren over de ervaringen van kinderen met hun gesprek met de rechter over de scheiding van hun ouders.

Het verrassende en toch wel teleurstellende van dit rapport is dat het overwegend kritisch is over de wijze waarop de rechters met deze kinderen zouden spreken. In dat opzicht sluit dit rapport aan op de kritiek die recent door kinderrechter Bart Tromp en kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer werd geleverd op de wijze waarop de kinderrechters invulling zouden geven aan het kindgesprek. Dit is des te meer verrassend, omdat in het rapport diverse voorbeelden naar voren komen van situaties waarin niet de rechters maar de ouders ervoor zorgen dat dit gesprek met de rechter belastend en vervelend voor kinderen kan zijn. Ouders die zeggen dat hun kind naar de rechter moet gaan, terwijl het kind daar tegenop ziet vanwege de spanningen tussen beide ouders; ouders die eisen stellen wat het kind volgens hen bij de rechter naar voren moet brengen; ouders die het kind afrekenen op diens loyaliteit.

Elk jaar horen zo’n 80.000 kinderen dat hun ouders gaan scheiden. Een klein, maar altijd nog aanzienlijk deel van de kinderen maakt vervolgens mee dat de ouders in een vechtscheiding terecht komen, waarin hun onderlinge conflicten niet ‘om de kinderen heen’ maar juist via de kinderen worden uitgevochten. En het zijn precies die onaangename situaties die reden zijn dat de ouders naar de rechter stappen en dat de kinderen voor de vraag staan of ze zin hebben om over deze vervelende situatie met de rechter te praten.

Zo vertelt ‘ervaringsdeskundige’ Thom, inmiddels 24 jaar over zijn herinneringen aan dit gesprek 11 jaar eerder. Zijn moeder had de brief geopend en hem pas kort voor het gesprek daarover geïnformeerd. Ze hamerde erop “dat ik het niet moest verpesten en dat ik wel voor de goede persoon moest kiezen. Zij dus.” Dat legde veel druk op hem. Hij vertelt dat hij eigenlijk in paniek was, dat wil zeggen nog voordat hij bij de rechtbank was gearriveerd en de rechter had gezien. Vervolgens tikte zijn moeder tijdens het gesprek nog op het raam om hem erop te wijzen dat zijn zusje ook wat zou moeten zeggen. “Ik was super gespannen. Mijn moeder wilde dat ik per maand een weekeinde naar mijn vader zou gaan. Mijn vader wilde elke week. Ik wilde dat ook. Het werd eens in de drie weken. Er kwam een schema. Mijn vader was daarin wel flexibel, hij wilde best een keer ruilen, maar voor mijn moeder was dat schema in beton gegoten, want, zo zei ze mij, jij hebt besloten dat je die weekeinden niet bij mij wilt zijn dus dan gebeurt dan ook niet. Dat deed zeer.”

Zo’n verhaal illustreert precies waar de schoen wringt, namelijk de strijd tussen de ouders, waar in elk geval het kind de dupe van wordt en die de negatieve condities schept waaronder de rechter het kind hoort dat al dan niet onder druk van (een van) de ouders voor hem verschijnt. Het is een feit dat kinderrechters dit gesprek met het kind vaak onder verre van ideale condities moeten voeren, alleen al wat betreft de weinig kindvriendelijke locatie en de zeer beperkt beschikbare tijd. Maar op grond van tientallen verslagen die ik het afgelopen jaar van zittingen bij de kinderrechter heb doorgenomen heb ik de indruk dat onze kinderrechters inmiddels over behoorlijk wat communicatieve vaardigheden beschikken. Het zijn de ouders die voor de spanning zorgen, maar ik zie geen aanwijzingen dat de kinderen zich niet gehoord voelen en al helemaal niet dat ze zich na het gesprek met de rechter ‘bedonderd’ en ‘platgewalst’ voelen, zoals Kalverboer stelt. Er wordt daarentegen in veel gevallen juist opvallend goed geluisterd naar het kind. Ook als de rechter een beslissing neemt die niet overeenstemt met de wens van het kind, is vaak serieus naar het kind geluisterd en wordt bijvoorbeeld in een aparte brief aan het kind aangegeven waarom de rechter toch een andere beslissing heeft genomen.

Ook in het rapport Kind in proces van prof. Mariëlle Bruning en anderen uit 2020 wordt op basis van uitvoerig onderzoek geconcludeerd dat de jongeren de gespreksvaardigheden van rechters als positief te ervaren, zich op hun gemak voelen bij de rechter en juist sterk het gevoel hebben dat ze serieus worden genomen. Kortom, ik denk dat Villa Pinedo haar pijlen dit keer op de verkeerde partij heeft gericht. Het zijn niet de rechters die hier tekortschieten, maar de ouders, zoals enige tijd terug bijvoorbeeld helder werd benoemd in Het Parool. Ik heb goede hoop dat in een volgende publicatie van Villa Pinedo, bijvoorbeeld op vrijdag 12 september 2025, dit besef de toon zet, temeer daar net een paar dagen geleden een aardig voorbeeld van een jongere die tevreden terugkijkt op zijn gesprek met de rechter op de site van Villa Pinedo is geplaatst.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *