De afgelopen twee jaar kreeg ik regelmatig van afstuderende studenten te horen dat ze graag in de jeugdzorg aan de bak wilden, maar dat er geen plaats was. Supergemotiveerde, goed opgeleide orthopedagogen die in de veronderstelling leefden dat de leus van het kabinet – ‘één gezin, één plan, één regisseur’ – extra kansen voor hun ambities zou bieden. De verbazing en frustratie daarover waren uiteraard groter naarmate de verwachtingen hoger waren. Want niet alleen degenen die er naar ieders tevredenheid hun stage hadden afgerond, maar ook degenen die daar aansluitend een fraaie en interessante scriptie over hadden geschreven en zelfs degenen met een heel mooi cijfergemiddelde kregen steeds vaker nul op rekest. De boodschap was telkens: ‘we zouden je graag houden, maar we worden gekort’; ‘we weten niet waar we aan toe zijn en als we mensen mogen aannemen gaat dat allereerst gebeuren bij de administratie’.
Als ik professionals in de jeugdzorg spreek wordt dit beeld keer op keer bevestigd. Alles is onzeker; het enige wat duidelijk is, dat is dat er voorlopig geen plaats is voor nieuwe mensen, dat wil zeggen, niet in de zorg, wel in de administratie. En in het management. Vestigingsmanagers schuiven door naar regiomanager, op grotere afstand van het inhoudelijke werk. Een vergelijkbare ontwikkeling in het kader van de decentralisatie doet zich voor bij de gemeenten. Daar zijn de laatste tijd vooral mensen met enige bestuurskundige ervaring en enige juridisch-administratieve kennis nodig, om te kunnen uitleggen hoe de nieuwe regelgeving in elkaar zit, wie waarvoor precies verantwoordelijk is, wie het kostenplafond moet bewaken en hoe en hoe vaak de rekeningen moeten worden verstuurd.
In NRC Handelsblad van 18 februari wordt dit beeld bevestigd. Minder plaats voor hulpverleners, meer voor boekhouders. Gemeenten en zorgaanbieders kunnen niet anders. Ze worden gekort en ze zijn ongelofelijk veel meer tijd kwijt dan voorheen met onderhandelen, informeren, contracten afsluiten en administreren in een boekhoudkundig systeem dat hier nog allesbehalve klaar voor is.
Curium, het academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie van de Universiteit Leiden, verwacht dit jaar 5 a 6 professionele hulpverleners te moeten ontslaan, terwijl het nu al extra administratief personeel moet aantrekken. De William Schrikker Groep, een enorm grote, landelijk werkende organisatie voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg voor kinderen met een lichte verstandelijke beperking, ziet een vergelijkbare krimp van het aantal professionals in de zorg en een toename van het administratief personeel. Dit patroon herhaalt zich overal, of het nu de jeugdbescherming- en jeugdreclasseringstak van het Leger des Heils betreft of de jeugd-GGZ vanuit de Mutsaersstichting, De Bascule – het academisch centrum voor jeugd-GGZ van de Universiteit van Amsterdam – of forensische GGZ-instelling De Waag die bijvoorbeeld op het hele gezin gerichte behandeling aanbiedt voor jongeren met antisociaal gedrag die op het punt staan om uit huis geplaatst te worden of dat al zijn.
Boekhouders voor hulpverleners. Laten we aannemen dat geen van de voorstanders van de decentralisatie (en van de snelheid waarmee die moest worden ingezet) dit heeft bedoeld en dat niemand hier gelukkig mee is. Het gaat in alle genoemde instellingen om serieuze problematiek waarvoor geen alternatieve interventies beschikbaar zijn. Een sneu, maar niet direct dramatisch gevolg van ‘boekhouders voor hulpverleners’ is dat jonge, gemotiveerde pedagogen voorlopig weinig uitzicht hebben op een baan in de sector waar hun hart ligt. Veel dramatischer zijn de gevolgen voor kinderen in problemen en hun vaak radeloze ouders. Immers, de wachtlijsten zullen groeien en de problemen verergeren. ‘Eén gezin, één plan, één regisseur’, zo’n leus is leuk voor de verkoop van beleid, maar klinkt hol als de hulp voor de ernstige gevallen er intussen op achteruit gaat.
Helemaal mee eens. Mijn dochter is pedagoog, doet vrijwilligerswerk met jonge mensen met autisme en verdient haar geld met het controleren en corrigeren van GGZ DBC’s in een ziekenhuis