Na eerdere korte impressies van ervaringen met de jeugdzorg sinds 2015 nu opnieuw enkele korte, maar krachtige reacties naar aanleiding van de eerste evaluatie van de Jeugdwet. Concludeerde orthopedagoge Anneke Vinke ‘we zijn er nog lang niet met die transitie’, haar collega, pedagoog dr. Tonny Weterings, specialist op het gebied van pleegzorg, voegt eraan toe ‘als we er zo al komen’. Zij signaleert een kaalslag onder gekwalificeerde jeugdhulpverleners. Zij ziet dat besluitvorming inzake inkoop van jeugdzorg nog steeds gebeurt door niet voldoende ter zake deskundige ambtenaren. Daarbij merkt zij op dat jeugdzorg in weinig gemeenten werkelijk prioriteit heeft: ‘Juist gemeenten en de landelijke overheid zouden zich moeten realiseren dat de kinderen de volwassenen worden van onze toekomstige samenleving.’
Robert Vermeiren, hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie in Leiden en directeur van Curium, onlangs in NRC-Handelsblad aangeduid als ‘boegbeeld van de jeugdzorg’, benadrukt eveneens dat de eindeloze versnippering en eigen ‘creativiteit’ van de gemeenten tot achteruitgang hebben geleid. Zij zouden juist met elkaar moeten samenwerken om langs die weg jeugdbeleid te kunnen ontwikkelen voor een hele regio. Dat moeten ze volgens hem dan nu wel echt gaan doen, om nog iets van de transitie te maken: ‘De jeugd-GGZ is versnipperd, collega’s staan onder druk en haken af.’ Vorig jaar uitten meer dan 200 kinder- en jeugdpsychiaters grote zorgen over de jeugd-GGZ in een enquête van de Nederlandse Vereniging van Psychiatrie (NVvP). Zij zagen het verval oplopen sinds gemeenten in 2015 verantwoordelijk werden voor de geestelijke gezondheidszorg. Vermeiren: ‘Er ontstaan lange wachtlijsten, door de decentralisatie is er gebrek aan landelijke regels, met name voor de hoog-specialistische zorg. Dat zorgt voor veel administratieve lasten bij praktijken.’ Net als Vinke signaleert hij een betreurenswaardig gebrek aan standaardisatie en een gebrek aan besef van de noodlottige gevolgen daarvan.
In Een Vandaag vulde zijn collega, Hilmar Backer, aan: ‘De afgelopen drie jaar zijn er meer administratieve krachten ingehuurd, terwijl er juist hulpverleners zijn ontslagen.’ Hij ziet twee oorzaken: ‘de bezuinigingsmaatregelen, maar ook de decentralisatie die in hoog tempo is doorgevoerd.’ Backer constateert eveneens dat dit tot lange wachtlijsten leidt, soms wel van een jaar. Bovendien moeten kinderen met een hulpvraag vaak een langere weg bewandelen om op de juiste plek terecht te komen.
Hun collega, Menno Oosterhoff, auteur van Vals alarm. Leven met een dwangstoornis en actief blogger via Medisch Contact is het roerend eens met deze waarschuwingen en kritiek. Hij nam in de aanloop naar de behandeling van de Jeugdwet in de Eerste Kamer het initiatief tot een kritische handtekeningenactie, die in mum van tijd door vele tienduizenden uit het veld werd ondersteund. En op 16 februari j.l. deed hij een oproep aan de nieuwe verantwoordelijke bewindspersoon, Hugo de Jonge, tot instelling van een Deltaplan voor de jeugd-ggz: ‘Ondanks fel verzet van alle betrokken organisaties besloot de politiek om per 1 januari 2015 alle jeugdhulp over te hevelen naar de gemeente (…). De bedoeling was dat daarna een transformatie zou plaatsvinden tot een goed geolied stelsel. Over de haalbaarheid daarvan was alleen de politiek optimistisch. Na drie jaar zullen er ook in de politiek nog weinig mensen te vinden zijn die beweren dat het een succes is. Het blijkt toch wat ingewikkelder dan: ‘Hup, we sturen ze naar de voetbalclub.’ Er zijn natuurlijk ook positieve ontwikkelingen, maar het totaalbeeld stemt niet vrolijk. Wat nu?
Stel een groep samen met vertegenwoordigers uit alle geledingen die samen snel aanbevelingen formuleren om te komen tot een werkelijke transformatie. Want het idee dat de jeugdhulp dichterbij gebracht moest worden, was op zich prima. Maar om ervoor te zorgen dat er nog iets van terechtkomt, is een deltaplan nodig. Wat daar in elk geval mee moet worden bereikt, is een drastische vermindering van de bureaucratie, een verkorting van de wachtlijsten, veel meer regionale samenwerking en een betere beoordeling aan de voordeur. (…) Toon leiderschap, want er moet echt iets gebeuren. En snel ook. Anders kan de laatste kinderpsychiater straks het licht uitdoen.’
Ik ondersteun dit voorstel van harte. En ik zou er aan willen toevoegen – Hugo de Jonge: wees moedig, stel zo’n brede commissie samen, waarin werkelijk alle geledingen vertegenwoordigd zijn, en dus zeker ook degenen die zoals Menno Oosterhoff en Robert Vermeiren van meet af aan hebben gewaarschuwd voor de negatieve gevolgen van de overhaaste en ondoordachte transitie geïnitieerd door het vorige kabinet. Erken de crisis in de jeugd-ggz, eis goede inhoudelijke argumenten en taboeïseer niet bij voorbaat de mogelijkheid van terugkeer van de jeugd-ggz naar de gezondheidszorg.