Vanaf 1 mei gaat in Overijssel een experiment van start dat ouders verplicht om bij scheiding duidelijke afspraken met hun kinderen te maken. Een aardig voorstel uit de koker van de onlangs afgesloten Divorce Challenge, dat niks kost en wellicht toch iets bijdraagt aan het inperken van mogelijk negatieve gevolgen van de scheiding voor de kinderen en misschien zelfs een beetje meehelpt aan het voorkomen van de vechtscheiding. Ik heb eerder gewezen op reeds positief geëvolueerde aanpakken van de vechtscheiding van de kant van de rechterlijke macht en de hulpverlening en ik constateerde daarbij dat de landelijke overheid nu aan zet is om voldoende middelen beschikbaar te stellen om deze initiatieven landelijk te kunnen realiseren. Maar dat betekent natuurlijk niet dat dergelijke nieuwe, goedkope initiatieven niet eveneens welkom zijn. Als wetenschapper vind ik het echter vooral aantrekkelijk dat het hier niet gaat om het zonder omhaal invoeren en uitrollen van een aardig idee maar om een proef van een jaar, waarna hopelijk een degelijke evaluatie volgt aan de hand waarvan kan worden besloten tot mogelijke bijstelling en eventuele landelijke invoering.
Zo’n geduldige beleidsontwikkeling zien we immers lang niet altijd. Denk aan de gigantische en tegelijkertijd evident overhaast doorgevoerde beleidsomwentelingen onder het vorige kabinet – de centralisatie van de politie en de decentralisatie van de Jeugdzorg, de hulp aan thuiswonende hulpbehoevenden (WMO) en de Wet langdurige zorg voor de meest kwetsbaren. Op veel van deze terreinen plukken de betrokkenen nu de vaak wrange vruchten van de haast (en de drastische bezuinigingen die hier vaak mee gepaard gingen terwijl de noodzaak om te bezuinigen vaak tegelijkertijd als reden voor deze haast werd opgevoerd). Als er indertijd geduldiger beleid was ontwikkeld met ruimte voor experiment en onderzoek, dan waren ongetwijfeld minder professionals op het gebied van opvoeding, ontwikkeling en behandeling dit gebied ontvlucht en minder instellingen omgevallen. Dan waren we vermoedelijk alleen al wat betreft de jeugdzorg en zeker wat betreft de overheveling van de jeugd-ggz naar de gemeenten niet in de moedeloos stemmende wachtlijst-problematiek terecht gekomen, waardoor nu zelfs de kinderen en ouders die acuut professionele hulp nodig hebben in het gedrang komen. Als tijdens de unieke hoorzitting in de Eerste Kamer voorafgaande aan de transitie van de jeugdzorg beter was geluisterd naar de kritiek van deskundigen en de breed gedeelde roep om uitstel vanuit het veld …
In de NRC van 27 maart wordt onder de treffende titel ‘Hulp nieuwe stijl: samen tegen muren oplopen’ beschreven hoe de gedachte van ‘alle zorg in één hand, dicht bij de burger’ vastloopt op de bestaande gemeentelijke bureaucratie. Een gezin dreigt door huurachterstand op straat te belanden. De jeugdconsulent van het wijkteam regelde vlug crisisplekken voor de kinderen, zodat die in elk geval een dak boven hun hoofd zouden hebben. Toen hem werd gevraagd of het niet beter was de schuld af te lossen, luidde het antwoord: ‘nee, dat mag niet, wij voeren de Jeugdwet uit.’ Inmiddels zijn diverse gemeenten experimenten begonnen om deze voortdurend optredende impasses te voorkomen. Onder de wat moeizame noemer ‘City deal inclusieve stad‘ zijn ze met pilots gestart, die eigenlijk aan de hele decentralisatie vooraf hadden behoren te gaan. Daaruit komen nu voorstellen als het toekennen van een eigen budget aan de wijkteams, een overkoepelende commissie ‘sociaal domein’ in de gemeenteraad en één wethouder voor jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en werk en inkomen.
Dat het nog slechter kan gaan met de invloed van de wetenschap op de politiek hebben we recent gezien met de discussie over de sleepwet. Terwijl experts waarschuwen voor onvoldoende doordachte, overhaaste wetgeving en we bij terroristische aanslagen in West Europa voortdurend tot onze verbazing te horen krijgen dat de daders allang in beeld waren, schuiven de voorstanders van de sleepwet deze bezwaren zonder reserve terzijde en beweren ze met een stalen gezicht dat meer data en meer data-uitwisseling zonder meer nodig zijn voor onze veiligheid. Net zoals meer data omtrent kinderen en gezinnen zouden bijdragen aan het voorkomen van gezinsdrama’s, terwijl onderzoek naar aanleiding van Savanna en het Maasmeisje evenals internationale studies keer op keer lieten zien dat ook hier de problematische gezinssituaties juist allang in beeld waren.
Je hoeft ook geen voorstander van het referendum te zijn om te struikelen over de argumentatieve nonchalance waarmee de verdediging van de intrekking van de Wet raadgevend referendum door het kabinet wordt verdedigd. Volgens minister Kajsa Ollongren zou het zo verwarrend zijn voor de kiezer dat het referendum niet bindend is, dat het beter (zonder volksraadpleging) kan worden afgeschaft en later (?) een betere versie kan worden ingevoerd. In de Volkskrant van 28 maart doet Sheila Sitalsing hilarisch verslag van de wijze waarop diverse experts deze redenering tijdens een bijeenkomst in de Eerste Kamer van de hand wijzen.
Toch is er ook nog wel enige hoop. Misschien is het immers nog niet helemaal uitgesloten dat de Eerste Kamer de tegenargumenten tegen het met ziedende vaart afschaffen van de referendumwet serieus neemt. En wellicht is er ook nog een klein kansje dat het kabinet gelet op de tegenstemmen en de deskundigenadviezen tegen de overhaaste invoering van de Wiv toch nog tot belangrijke verbeteringen komt. Een inspirerend voorbeeld van de wijze waarop wetenschappelijke kennis enige betekenis kan hebben op de politieke discussie biedt de analyse van de lobby voor de donorwet in de NRC van 26 maart. Al heeft de inzet van betrokkenen, met name van de 23-jarige patiënte Shirley Man, hierbij een zeer belangrijke, misschien wel doorslaggevende rol gespeeld, ook het wetenschappelijk rapport Het orgaandonorregistratiesysteem in Europese landen blijkt hierin – opnieuw in de Eerste Kamer – wel degelijk cruciaal te zijn geweest. En zo is het misschien ook nog niet helemaal uitgesloten dat andere, reeds ‘bewezen’ initiatieven om de vechtscheiding aan te pakken, de komende tijd op voorstel van André Rouvoet, die het actieprogramma tegen de vechtscheiding vorige maand aan het kabinet presenteerde, door de politiek worden gefaciliteerd, zelfs als die wat kosten.