Met kleuters van vijf is goed over boeken te praten. Vivian Gussin Paley (1929-2019) heeft het overtuigend laten zien. Deze Amerikaanse juf en psycholoog schreef een reeks boeken, elk boek over een jaar in een peuter- of kleutergroep – inspirerend voor mijn boek over ontluikende geletterdheid van nul tot zes, Wat jonge kinderen echte lezers maakt (2025).
In het kindergartenjaar van Paleys boek The Girl with the Brown Crayon (1997) werd het hele oeuvre van prentenboekschrijver Leo Lionni doorgenomen. Het begon met Reeny, een van de drie zwarte kinderen in de groep, die verliefd werd op veldmuis Frederick in het gelijknamige boek. Zijn bruin was precies als haar huid (ze had het goede bruine kleurpotlood altijd onder handbereik) en wat hij zei en dacht vond ze mooi en goed. Ze stak de hele groep aan met haar liefde voor dit boek. In de loop van het jaar werden alle veertien boeken van Lionni gelezen en herlezen en, ja – bestudeerd. Paley vertelt hoe dat ging: ‘We lezen een boek tot we het bijna uit het hoofd kennen, we spelen en tekenen en schilderen het na, we bediscussiëren het tot in details, vergelijken nieuwe personages met de personages die we al kennen, ook uit andere boeken. Ze treden onze verhalen, ons spel en onze gewone gesprekken binnen’.
Het herinnerde Paley aan haar eigen studententijd, hoe ‘Great Books’, klassieken zoals Plato, werden gelezen en besproken. Hoe met hulp van de leraar een tekst werd bevraagd en tegen het licht van eigen ervaringen gehouden. Hoe verschillende boeken in elkaars licht werden gelezen en besproken en herlezen en weer besproken. Praten over boeken, samen erover nadenken, is essentieel deel van een leescultuur. Ook al in kleuterklassen.
Tegenwoordig wordt interactief voorlezen met jonge kinderen aanbevolen. Je zou denken dat Paley er een meesterlijk voorbeeld van is. Maar nee. Interactief voorlezen is namelijk een methode om steeds op dezelfde manier toe te passen: vragen bij het boek stellen, eerst wat-vragen en later ook open vragen, herhalen wat kinderen zeggen en zo nodig wat helpen, prijzen en aanmoedigen. Open vragen verworden tot standaardvragen zoals Heb je zelf wel eens zoiets meegemaakt? Altijd eenzelfde aanpak volgen met vaste routines en dezelfde vragen – het is de dood in de pot.
Ilse Beck en Margaret McKeown vroegen leerkrachten in kindergarten en in de eerste klas van het primair onderwijs in de VS om een jaarlang aan Text Talk te doen. Voorgelezen werd er al wel, maar gesproken over boeken eigenlijk niet. Text Talk is een eenvoudig idee: breng in gesprekken over boeken steeds expliciet de tekst van het boek in het geding. Maar het ging niet gemakkelijk. De leerkrachten waren sceptisch: veel te moeilijk, dat kunnen vijf- en zesjarigen niet. In feite vonden ze het vooral zelf moeilijk om goede vragen bij teksten te stellen. Standaardvragen maken het de leraar gemakkelijk, maar schieten te kort omdat ze niet op de specifieke inhoud van boeken gericht zijn. Ook waar meer uitwisseling met eigen inbreng van kinderen was te zien, bleef er te wensen over. Er waren twee uitersten in de gesprekken met kinderen over boeken: óf leerkrachten kwamen direct met uitleg als kinderen aarzelden of met korte antwoorden kwamen, óf zij lieten toe dat kinderen ver van het boek afdwaalden.
Text Talk vraagt gezamenlijke aandacht voor wat er precies in boeken staat. Goede vragen zijn belangrijk – echte vragen, niet alleen maar invulvragen. Wie invulvragen stelt heeft zelf al bepaald hoe een boek moet worden gelezen. Zo ga je met je eigen lezing voor het boek staan in plaats van de aandacht van de kinderen op het boek te richten. Beter dan filling in is following up: doorvragen op wat kinderen zeggen en denken over de tekst en het verhaal. Dat opent een gesprek, terwijl invulvragen het doodslaan. Echte vragen zijn open vragen omdat het antwoord niet vantevoren vast ligt. Wat niet wegneemt dat ze specifiek en precies kunnen zijn, integendeel. Goede vragen zijn gericht op de inhoud van een boek tot in alle detail en nuance – en op de mogelijke samenhang en betekenis daarvan. Het zijn doordenkvragen waar ook tussen de regels lezen bij komt kijken.
Een leescultuur heb je niet in een handomdraai. Je moet niet willen scoren en opschieten, maar de tijd nemen en het de ruimte geven. In het begin is de inbreng van kinderen beperkt. Het is de kunst om door te vragen en de aandacht van de kinderen steeds opnieuw op het boek te vestigen, op wat het boek te vertellen heeft. In de loop van het kindergartenjaar zie je Paleys kleuters bedreven worden in gesprekken over boeken. Ze brengen zelf volop goede vragen en mogelijke interpretaties in. Bijvoorbeeld over Lionni’s Mr McMouse met een spiegelscène die doet denken aan De gedaanteverwisseling van Kafka (‘Toen Gregor Samsa op een morgen uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een monsterachtig ongedierte was veranderd’). De muis Timothy kijkt graag naar zichzelf in de spiegel (‘Wat een knappe stadsmuis ben ik toch’). Maar een bladzij verder – grote schrik als hij opnieuw voor de spiegel staat. Daar staat iemand die hij helemaal niet kent, iemand met een grote zwarte hoed op. Timothy springt achteruit, slaakt een kreet en zet het op een rennen.
‘Ik snap het niet’, zegt Reeny, ‘Kan er iemand anders in je spiegel komen?’ ‘Het moet een droom zijn’, zegt Cory. ‘Of hij koopte kleren en is erin in slaap gevallen en als hij wakker wordt kijkt hij in de spiegel en vergeet hij dat hij nieuwe kleren aan heeft.’ ‘Misschien is het Halloween,’ zegt Anita, ‘en trok hij een kostuum aan en schrok hij zich rot’. ‘Het is een toverspiegel’, zegt Jenny. ‘Als je erin kijkt kun je andere kleren aan hebben’. Het verhaal heeft een happy end, maar de betekenis van de spiegelscène blijft raadselachtig. De kinderen willen weten of Timothy ooit zijn naam weer zal weten. ‘Het boek vertelt het ons niet’, zegt Paley, ‘Ik vroeg het me ook af’. Er leven echte vragen over boeken in deze groep die niet altijd een antwoord krijgen. En er zijn echte discussies waarin de juf geen bet- of beterweter is. Kafka voor kleuters! Onderschat ze niet.
https://www.aup.nl/en/book/9789048569151/wat-jonge-kinderen-echte-lezers-maakt