Op 22 juni moet de gemeenteraad van Amsterdam een beslissing nemen over het al dan niet plaatsen van een gigantisch Holocaust Namenmonument aan de Weesperstraat op initiatief van het Auschwitz Comité. Het betreft een betonnen muur van vijf meter hoog over een lengte van een paar honderd meter naar een ontwerp van Daniel Libeskind, op loopafstand van het Joods Historisch Museum, het Verzetsmuseum, de Hollandsche Schouwburg, het net geopende Nationaal Holocaust Museum en nog een aantal gedenktekens in de voormalige ‘jodenhoek’. Libeskinds imposante bouwsel moet in de plaats komen van een volstrekt onopvallend monument uit de jaren ’50, bedoeld als dank voor hulp aan joden tijdens de bezetting. Mocht het nieuwe megaproject er komen dan is de verwachting dat het in compleet contrast met het gedenkteken dat er nu staat grote aantallen bezoekers zal trekken.
Vanuit pedagogisch perspectief is het aardig om hier een heel ander, extreem kleinschalig initiatief naast te zetten. 20 jaar geleden begon in Berlijn namelijk het herdenkingsproject Stolpersteine, geïnitieerd door de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. Stolpersteine zijn kleine straattegels van 10 × 10 met een bovenlaag van messing waarin de naam en lotgevallen van slachtoffers van het nationaalsocialisme worden vermeld. Ze worden handmatig door Demnig vervaardigd en gelegd in de stoep voor het huis waar degene het laatst heeft gewoond voordat hij naar een vernietigingskamp werd afgevoerd. Er zijn Stolpersteine voor joden, sinti, roma, verzetsmensen, homoseksuelen en anderen die door de nazi’s werden vervolgd en omgebracht.
Inmiddels liggen er in Berlijn verspreid over de hele stad ruim 7000 van dergelijke herdenkingsstenen. Ook elders heeft dit project navolging gekregen. In Europa liggen er nu over talloze plaatsen verspreid zo’n 50.000. In Amsterdam liggen er inmiddels een paar honderd. Enkele maanden terug plaatste Demnig er nog zo’n 70 tegels.
Het innemende van dit initiatief is dat het de slachtoffers niet alleen een naam en een plek geeft. Het vertelt in miniformaat een stukje inmiddels verafgelegen geschiedenis en het haalt die geschiedenis op simpele wijze heel erg dichtbij, door het persoonlijke en plaatselijke karakter: hier, in deze buurt, in deze straat werden toen onschuldige mensen uit hun huis gehaald om later in een kamp te worden vermoord. Op sommige plekken, onder andere vlak om de hoek waar Libeskinds Namenmonument is gepland, wordt hierop gevarieerd, bijvoorbeeld doordat bewoners op een bordje aan hun huis de namen vermelden van vroegere bewoners die in de oorlog door de nazi’s zijn gedeporteerd. Soms vertelt dit bordje nog iets meer over de gedeporteerden, bijvoorbeeld dat ze in dat huis een winkel hadden, of wordt hun beroep vermeld.
Pedagogisch gezien is dit een ideaal middel om kinderen iets duidelijk te maken over de verschrikkingen van de oorlog, over vervolging en ontmenselijking. Net als het dagboek van Anne Frank en een bezoek aan het Achterhuis kan het helpen op simpele, directe wijze de verschrikkelijke ervaringen van toen te verbinden met onze huidige alledaagse ervaringen van veiligheid en onveiligheid. Misschien werkt het zelfs nog beter. Echte ‘achterhuizen’ bestaan immers eigenlijk niet meer. De sterke kant van de Stolperstein is dat hij juist vanuit het heden terugverwijst naar het verleden. Dit mini-gedenkteken helpt ons om ons te verplaatsen in de realiteit van wat voor vrijwel iedereen nu echt geschiedenis is, dat wil zeggen iets waar je zelf niets meer persoonlijk van hebt meegemaakt. Waar Libeskinds bouwsel hoofdzakelijk imponeert door de omvang en de macht van het getal, biedt elke kleine Stolperstein aanknopingspunten voor een herkenbaar verhaal over een afschuwelijke episode in onze recente geschiedenis.
————————————————————————————————————–
*De afbeelding bij dit artikel verwijst naar een expositie van gevonden spullen afkomstig van de gevangenen in Auschwitz en Birkenau