Het komt nog steeds voor dat de Raad voor de Kinderbescherming al te gemakkelijk adviseert tot een ‘omgangsondertoezichtstelling’. Dan heeft de rechter eerder op advies van de Raad een omgangsregeling opgelegd, maar is daar niets van terechtgekomen of is die na verloop van tijd gestaakt. De Raad hoopt dan via een OTS alsnog een correcte naleving van de omgangsregeling af te dwingen, omdat de Raad vindt dat het kind recht heeft op omgang met de niet-verzorgende ouder, omdat men dat nu eenmaal beter acht voor het kind of (ook) omdat de situatie als oneerlijk wordt beschouwd tegenover de benadeelde ouder. Het is helaas niet ongebruikelijk dat een dergelijk advies door de rechtbank wordt gevolgd en als de verzorgende ouder daartegen in beroep gaat soms ook door het Hof.
De vanzelfsprekendheid waarmee in zo’n geval tot zo’n ingrijpende maatregel wordt geadviseerd en besloten is opvallend. Zoals ik in een blog begin maart aangaf, is een dergelijke ondertoezichtstelling naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad immers slechts onder specifieke condities mogelijk. Er moet dan concreet worden aangetoond dat het niet naleven van de omgangsregeling tot ernstige schade leidt voor de ontwikkeling of gezondheid van het kind. En er moet duidelijk zijn dat er geen andere, minder ingrijpende middelen voorhanden zijn. Met andere woorden, ook zo’n ondertoezichtstelling moet voldoen aan de standaardeisen van een OTS. Op die eisen berust de rechtvaardiging van deze verregaande bemoeienis van de overheid met de opvoeding.
In lijn met deze redenering vernietigde het Gerechtshof Amsterdam recent een beschikking van de rechtbank en wees het hof het verzoek van de Raad om een omgangsondertoezichtstelling af (ECLI:NL:GHAMS:2016:4086). Er was een omgangsregeling van kracht, maar de ouders hadden elkaar voortdurend bestookt met procedures. Er was al bijna twee jaar geen contact meer en sindsdien kwam er niets meer van de regeling terecht en had de niet-verzorgende ouder het kind amper gezien. Daarop had de rechtbank het inmiddels 8-jarige dochtertje op verzoek van de Raad onder toezicht gesteld. De moeder, bij wie de dochter verbleef, ging daartegen in beroep.
Het hof stelt aan de hand van het Raadsonderzoek vast dat het dochtertje zich ondanks de conflictueuze relatie leeftijdsadequaat ontwikkelt. Ze komt over als een sterk meisje in zowel verstandelijk, sociaal als verbaal opzicht. Zij ervaart een hechte band met haar moeder, haar stiefvader, -broer en -zus en maakt de indruk dat zij goed gedijt in de huidige stabiele gezinssituatie. ‘Ze zit goed in haar vel, is veerkrachtig, doet het uitstekend op school en functioneert goed in haar omgang met anderen.’
Daarom concludeert het hof dat het ontbreken van contact tussen de niet verzorgende ouder en het kind op zichzelf niet tot een voor het meisje zorgelijke situatie leidt. Dat zij een negatief beeld van haar vader heeft en geen contact met hem wil, acht het hof voor haar ontwikkeling weliswaar ongewenst, maar dit rechtvaardigt nog geen OTS. Dat betekent uiteraard niet dat wordt voorbijgezien aan het verdriet van de vader, alleen dat het middel ongeschikt is om dat te compenseren.
De Raad doet er goed aan haar onderzoekers ervan te doordringen dat dit (al jaren) vaste rechtspraak is. Zoals altijd in kinderbeschermingszaken, gaat het ook hier niet om een abstract beginsel – omgang met beide ouders is ‘het beste voor het kind’ of ‘eerlijk’ of een ‘recht van het kind’ -, maar om het belang van het kind in diens concrete situatie. Dat betekent niet dat een advies tot een omgangsondertoezichtstelling zonder meer kansloos is. Het betekent wel dat het advies om het middel van de OTS in te zetten – terecht – kansloos is als het kind zich goed ontwikkelt en er geen zorgen zijn over zijn thuis- en schoolsituatie, noch andere signalen die zouden kunnen wijzen op een ernstige ontwikkelingsbedreiging.
In dit soort gevallen zal vaak sprake zijn van ouderverstoting, en OTS zou op zichzelf een geschikt middel kunnen zijn om in deze situatie ook maar iets van een interventie te plegen. Het Hof legitimeert in dit geval, naar mijn mening, een duidelijk geval van ouderverstoting. Maar de vraag is dus of ouderverstoting ernstig genoeg is om zo’n zware maatregel te rechtvaardigen. Het gaat dus over kennis van dit fenomeen, en het vermogen om door oppervlakkige observaties, contra-intuitieve verschijnselen heen te kijken. Deze kennis ontbreekt, en wordt nu te lichtvaardig geoordeeld over deze zaken.
Dank je wel voor deze informatie. Ik heb de blog verspreid van de openbare facebook pagina (h)erken ouderverstoting. https://www.facebook.com/groups/507826229380204/
Veel verstoten ouders denken dat een OTS het positieve verschil gaat maken en dat ze omgang gaan krijgen met hun kind. Maar zodra de gezinsvoogd is aangesteld begint de ellende. Ouders raken de regie kwijt, de Gezinsvoogd kiest voor de verstotende ouder (kind is gebaat met rust/ Koninklijke weg). Verstotende ouder kan het kind nog meer indoctrineren, in bijzijn en ondersteuning van de instanties en de welwillende ouder moet dit zo maar toelaten.
Tot op de dag van vandaag heeft jeugdzorg, maar ook al die organisaties die lekker verdienen aan idiote trajecten zoals Kind uit de Knel of Ouderschap Blijft, nog steeds geen antwoord op ouderverstoting. Tot op de dag van vandaag blijven ze ‘neutraal’, ligt de waarheid in het midden. Zogenaamd in het belang van het kind. Daardoor juist het kind en de verstoten/welwillende ouder nog meer trauma bezorgend.
Er zijn passende oplossingen. Wat zeg ik, onlangs is nog een Canadese delegatie naar Midden-West Brabant gekomen. 750.000,- euro subsidie kreeg de rechtbank, Kompaan en de Bocht, de RvK etc, om eens per maand, 1, 5 jaar, kindermishandeling, waaronder ouderverstoting te signaleren.
Ik had hoop; maar ervaringen van ouders die recent in een traject zijn gestapt, in de hoop dus dat er omgang zou komen, wijzen er op dat er nog steeds NIETS is veranderd.
En waarom zouden ze ook? Het geld komt toch wel binnen, ouders die protesteren worden afgeschreven in hun rapportages en niemand informeert naar de effectiviteit, het resultaat.
Maar goed, Ik hoop dat heel veel welwillende /verstoten ouders dit arrest serieus nemen en ver van een OTS zullen willen blijven
Wat ik maar zelden terug vind is een onderzoek naar de “sterke band ” die het kind heeft met de verzorgende ouder, veelal de moeder. Ik zie nogal eens dat die band te sterk is en het kind te afhankelijk; bij de ouder in bed slapen, niet alleen ergens naar toe willen, omdat moeder dan alleen is. De verzorgende oude maakt soms misbruik van de kwalificatie dat het kind zich goed ontwikkeld. Wie bepaald wat goed is? Hoe kan een kind een ouder missen die het al jaren niet gezien heeft? Hoe zou hun leven eruit zien als er wel contact zou zijn en harmonie tussen de ouders? Wat is goede opvoeding als die impliceert dat een genetische helft van een kind gediskwalificeerd wordt? Ik heb ook geen antwoorden maar heb wel mededogen met deze kinderen. Zij krijgen de rekening vaak pas veel later, als ze zich los hebben kunnen maken van de zorgouder/ volwassen zijn of als ze zelf kinderen krijgen.
Mooie blog. Interessante reactie ook van Annemarie van Mackelenbergh. Het blijft een lastige materie. Ik vraag me dan altijd af hoe dat voor een kind zou zijn, als het gedwongen wordt om een van de ouders te zien onder toezicht van iemand anders. Is het dan blij dat het die ouder eindelijk weer kan zien? is dat een relaxte ervaring? wat als de verzorgende ouder heel boos of heel verdrietig, of heel bang is als je gaat? je uithoort als je terugkomt? Misschien zijn er andere manieren waarop de verstoten ouder aan het kind kan laten weten dat hij/zij aan hem/haar denkt. Dan voelt het kind zich in elk geval gezien.
Interessante blog. Omgangs-OTS’en worden in de praktijk door rechtbanken vaker uitgesproken dan je op grond van de strikte jurisprudentie van de Hoge Raad zou verwachten. Ik denk dat dat (naast onbekendheid met die jurisprudentie, zoals in de blog wordt gesuggereerd) mede de reden is waarom de Raad (of de ouder die het kind niet of te weinig ziet) er soms toch om vraagt, ook als niet evident is dat er sprake is van een bedreigde ontwikkeling van het kind. Niet geschoten, altijd mis, lijkt dan de redenering te zijn. Ik heb heel wisselende ervaringen met de uitvoering van zo’n omgangs-OTS. Ik zie veel handelingsverlegenheid bij gezinsvoogden in dit soort zaken, waardoor er soms helemaal niets gebeurt, of het bij een doorverwijzing naar Ouderschap Blijft of Kinderen uit de Knel blijft. Als een gezinsvoogd bereid is naar de achterliggende oorzaken van het conflict te kijken en niet alleen maar uit te gaan van ‘waar er twee vechten hebben er twee schuld’ kan een OTS wel meerwaarde hebben, denk ik. Maar het blijft hele moeilijke materie.