Op 31 maart maakte de Transitie Autoriteit Jeugd, weliswaar in buitengewoon ambtelijke taal, duidelijk dat de decentralisatie van de jeugdhulp dreigt vast te lopen. Er is een gigantische administratieve rompslomp ontstaan als gevolg van alle eigen regels en nieuwe bemoeienissen die gemeenten hebben bedacht; er bestaan enorme betalingsachterstanden aan jeugdbeschermingsinstellingen en aan vrijgevestigden; als gevolg hiervan voorziet een derde van deze instellingen dit jaar problemen met de uitbetaling van loon en overige kosten; vele vrijgevestigden stoppen met jeugdzorg omdat ze het financieel niet langer kunnen bolwerken en gek worden van de enorme administratieve last die alle gemeentelijke bemoeienis met zich mee brengt. Wie oplette zag het al heel lang aankomen. Staatssecretaris Van Rijn wuifde echter keer op keer geroutineerd alle bezwaren weg en de Tweede Kamer liet hem daarmee wegkomen.
Begin april berichtte adviesbureau Andersson Elffers Felix dat gemeenten in de jeugdzorg grote tekorten verwachten, maar daarnaast ook in de zorg voor thuiswonende ouderen en in de werkbemiddeling voor arbeidsgehandicapten. Het rijk had de bezuinigingen op het sociale domein al ingeboekt voordat geldbesparende hervormingen in de zorg konden plaatsvinden. Bovendien laat onderzoek keer op keer zien dat hervormingen in de beginjaren geen geld opleveren maar juist meer kosten. Bekend voorbeeld hierbij is Denemarken. Instellingen en gemeenten worstelen sinds de invoering van de transitie met de wil om er iets van te maken en de grenzen die het Rijk daarbij vanaf de start heeft opgelegd. Soms werd gewezen op de ervaringen in Denemarken maar er werd niets van geleerd.
In dezelfde periode sloeg de Kindertelefoon alarm, omdat eigenlijk vanaf 2015 maar in elk geval vanaf 2018 elke gemeente afzonderlijk een bijdrage aan deze anonieme, bovenregionale voorziening zou moeten gaan leveren. De Kindertelefoon voorzag op grond van de gesprekken in de afgelopen jaren dat ze er met talloze gemeenten niet uit zou komen. Bijna 80% van de gemeenten wilde bovendien een landelijke regeling en in dat licht besloot Van Rijn de financiering dan toch maar landelijk te regelen. Recentralisatie!
En op dit moment melden de kinder- en jeugdpsychiaters zich bij de staatssecretaris. Het water staat hen en vooral hun jonge patienten aan de lippen. Afdelingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie van GGZ-instellingen moeten sluiten of het aantal bedden sterk reduceren, kinderen met zeer ernstige psychische problemen en stoornissen die eigenlijk direct zouden moeten worden geholpen, belanden maandenlang op wachtlijsten, zelfs crisisopvang voor de echt acute gevallen werkt inmiddels met wachtlijsten. (verwijzing naar NRC van woe. 7 juni) De kinder- en jeugdpsychiaters en vele anderen, die werken in de jeugd-GGZ of daar als client of ouder of anderzins bij betrokken zijn, hebben zich al ver voor de decentralisatie met goede argumenten verzet tegen het losmaken van de jeugd-GGZ van de GGZ voor 18 jaar en ouder en het feit dat hun professionele bemoeienis sinds 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, dat wil zeggen de verantwoordelijkheid van 388 Nederlandse gemeenten, valt.
Vandaag debatteert de Kamer over de zich opstapelende zorgen om de jeugdzorg met de staatssecretaris. De wens van de kinder- en jeugdpsychiaters is duidelijk: terug naar de situatie van voor 2015, toen de jeugd-GGZ onder de zorgverzekeraar viel. Recentraliseren naar het voorbeeld van de Kindertelefoon!
Om te redden wat er nog te redden valt.