Een jarenlang voortdurende ondertoezichtstelling met uithuisplaatsing zonder perspectief op terugkeer naar huis is niet goed voor een kind. Dit was een van de kerngedachten bij de herziening van de Kinderbeschermingsmaatregelen op 1 januari vorig jaar. De gedachte was dat zo’n situatie moet worden voorkomen, omdat het onzekerheid en loyaliteitsproblemen bij het kind kan veroorzaken, aangezien gezag en feitelijk opvoederschap dan niet in dezelfde handen zijn. Lijkt er weinig of geen kans dat de ouder binnen afzienbare tijd weer in staat zal zijn het kind zelfstandig op te voeden, dan geldt sinds vorig jaar gezagsbeëindiging als uitgangspunt.
In de praktijk blijkt dit in nogal wat gevallen voor verwarring te zorgen. Die doet zich voor als de Raad voor de Kinderbescherming de rechter verzoekt om gezagsbeëindiging na een relatief korte periode van ondertoezichtstelling met uithuisplaatsing, zonder dat steeds grondig wordt beargumenteerd dat het afnemen van het gezag van de ouders in het betreffende geval het beste is voor het kind. Aldus interpreteert de Raad de gedachte van de wetgever als een simpel, categorisch uitgangspunt: geen perspectief op (spoedige) terugkeer naar huis, dus gezagsbeëindiging. Daarmee worden behalve het kind en de ouders ook de rechters opgezadeld met een probleem (zie ‘Omissie in jeugdbeschermingswet dwingt rechter tot creativiteit’ in Rotjeugd. Een pedagogisch perspectief op straffen en beschermen). Die zien zich sinds de invoering van de herziene wet, en als gevolg van de wijze waarop de Raad hieraan uitvoering probeert te geven, regelmatig geconfronteerd met situaties waarin het de vraag is of verlenging van de ondertoezichtstelling met uithuisplaatsing voor het kind in kwestie werkelijk ongewenst is.
Met name de Rechtbank Overijssel heeft op dit punt meermaals te hakken in het zand gezet en ook andere rechtbanken hebben zich inmiddels kritisch uitgesproken over de eenzijdige focus op het verstrijken van de termijn. Interessant is ook de beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in april dit jaar, dat het noodzakelijk is eerst deugdelijk onderzoek te verrichten naar het opvoedperspectief van de betrokken kinderen alvorens gezagsbeëindiging gelegitimeerd is.
Recent heeft het Gerechtshof Den Haag een vergelijkbare, afwijzende beslissing genomen op een verzoek van de Raad tot gezagsbeëindiging op grond van het uitgangspunt van ‘het verstrijken van de termijn’. Net als het Hof Arnhem-Leeuwarden maakt ook het Hof Den Haag duidelijk, dat niet rücksichtslos tot gezagsbeëindiging mag worden overgegaan, maar dat steeds per geval het belang van het kind en dat van de ouders moeten worden afgewogen tegen het beginsel van stabiliteit en continuïteit. Het Hof Den Haag ziet in deze casus, met name vanwege de meewerkende opstelling van de ouder, onvoldoende reden voor gezagsbeëindiging. Zo’n radicale ingreep zou volgens het Hof in dit concrete geval ingaan tegen het belang van kind en ouder bij bescherming van hun onderlinge band. Daarmee zou deze ingreep een schending opleveren van een fundamenteel mensenrecht, namelijk het recht op respect voor het gezinsleven van ouder en kind, zoals vastgelegd in artikel 8 EVRM.
De ‘jeugdzorg’/jeugdbescherming alias G.I. kan dan wel beweren, zelfs insinueren, dat thuis er geen perspectief zou zijn, maar wie met welke beroepsregistratie (Sociaal werkstertje of BIG-geregistreerde orthopedagoog-generalist) bepaalt of dat het geval is, en of die ouders dan wel werkelijk naar BW1:262 lid 1 steun, hulp, degelijke deskundige voorlichting, enthousiasmering en een opvoedcursus hebben verkregen???
Uit bovenstaande link blijkt weer eens wetenschappelijk dat de pseudowetenschap van Weterings (http://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/beleid/) nogal wat lacunes en axioma’s kent die een valse uitkomst gaven, maar die wel gebruikt zijn voor het jeugdzorgbeleid tegen het kind. Zo zegt prof. Ursula Gresser (2016): “Na deze publicatie, zo zegt professor Gresser, kunnen rechters niet meer zich verschuilen door dit kindbelang te negeren.” En:
“De rechter (of gezinsvoogd) die nu nog contactbeschadigend [=uithuisplaatsend] handelt, handelt willens en wetens kind-beschadigend, een vorm van institutionele kindermishandeling.”
Vaak ontbreekt er een nulmeting op diagnostisch niveau voor de uithuisplaatsing, zodat er niet gecontroleerd kan worden of naar IVRK artikel 25 (op het niveau van artikel 24 lid 1 IVRK) of de dwangzorginzet evidence based werkt.
Uit echt wetenschappelijk onderzoek – nog voor aanvang van dwangzorg – blijkt dat kinderen bij dezelfde problematiek beter af waren wanneer ze toch thuis bleven in hun vertrouwde omgeving en daar het gezin hulp kreeg, dan die kinderen die weggezet werden als pleegkind, vaak zonder therapie, ondanks de OTS die inzet op bedreiging van de ontwikkeling (BW1:255 lid 1).
Dwangzorg bleek ook contraproductief volgens prof. Carlo Schuengel: https://prezi.com/x_ejjwaojdri/bjaa-academie-jeugdzorg-zonder-dwang-zonder-pics/?utm_campaign=share&utm_medium=copy .
Waarom wordt de bedreiger niet weggezet, maar het kind beschadigd?
De “bovenstaande link” zit dus achter mijn naam.
Maar je kan het uit huis plaatsen van ee kind (omdat de situatie thuis te slecht is) toch niet gelijk dwangzorg noemen? Dat is juist een manier om de invloed van thuis (die vaak heel sterk bijgedragen heeft tot het probleem) te verminderen of verwijderen. Ik ben het met je eens dat het geen standaard oplossing moet zijn.
En dat het oplossen van de thuis situatie altijd beter is dan het uit huis plaatsen van het kind. Maar er zijn zeker gevallen waarbij dat geen redelijke kans van slagen heeft. En dan zal een zorgvuldig afgewogen uit huis plaatsing de beste oplossing zijn.
Eenmaal kind kwijt, (meestal) altijd kwijt! De rechten van het kind worden ernstig geschaad door uit het gezin weg te rukken.
Familiegroepsplan ter voorkoming van OTS en UHP. Ik heb per direct Eigen Kracht Centrale ingeschakeld na een bezoek van Veilig Thuis. Ik ben erg te spreken over het familiegroepsplan. Het netwerk van het familiegroepsplan staat om ons gezin heen. We hebben de touwtjes zelf in handen en houden met het familiegroepsplan instanties buiten de deur.