…..in verband met de eerste evaluatie van de Jeugdwet
Op 16 februari presenteerde ik een aantal kritische uitspraken van Manon Hillegers naar aanleiding van haar oratie als hoogleraar Kinder- en Jeugdpsychiatrie aan de EUR. Vandaag laat ik dr. Anneke Vinke aan het woord. Zij is vrijgevestigd GZ-psycholoog, kinder-en jeugdpsycholoog en orthopedagoog met jarenlange praktijkervaring. Zij ziet in haar bovenregionale praktijk zowel individuele jeugdigen ala ouder-kind koppels als ook volwassenen. Zij specialiseerde zich in adoptie (promotie 1999), pleegzorg, trauma en gehechtheid. Haar commentaar op de evaluatie vanuit haar eigen ervaring: ‘Op dit moment zijn de tarieven het heetste hangijzer en de moeite om dit gewoon in een open onderhandeling vast te stellen. Geen enkele ruimte. Tekenen bij het kruisje. (…) Er zijn grote verschillen tussen regio’s en ook binnen regio’s is er gedoe.’ Daarom concludeert zij, net als veel van haar collega’s, ‘dat kinderen even in de ijskast gaan, omdat de regio Zuid Oost Utrecht ver onder het NZA tarief vergoedt.’ (Notabene: het tarief dat deze regio betaalt voor gelijke functies in een instelling bedraagt per uur royaal meer!)
Een groot probleem is volgens haar ook dat er sinds 2015 gemiddeld wordt en er geen enkele differentiatie is naar specialisme, doelgroep, ervaring e.d. Iedereen krijgt hetzelfde tarief. Gemeenten willen geen aparte afspraken maken met losse zorgaanbieders die bovenregionaal clienten hebben. ‘Te kwetsbaar’, heet dat, moet minimaal 5 fte zijn.
‘Voor mij concreet betekent dit, dat ik een aantal clienten op PGB heb, waarbij ouders een deel eigen bijdrage geven, een deel op maatwerkcontract, waar ik een eigen tarief kan stellen en gemeenten geen problemen maken, een deel op regiocontract (lopende zorg die ik niet afbreek) en een steeds groter wordend aantal volwassen clienten die gewoon contractvrij met minder administratieve verplichtingen behandeld kunnen worden. Niet mijn voorkeur maar ik ben het gevecht met de ambtelijke molens beu.’
Maar niet alleen zijn de tarieven te laag, ook de manier van declareren – VECOZO – is buitengewoon gebruikers-onvriendelijk, zoals van meet af aan vanuit het veld is aangegeven. Anneke: ‘Ik doe dat via de berichtenapp, maar kan bijvoorbeeld geen overzichten uitdraaien. Soms wordt iets geweigerd en geen idee waarom, dan moet je weer gaan bellen, staat er een komma fout of heeft die regio net een andere code of andere regels die ergens in de 50+ pagina contracten en instructies staan… heb ik dan weer gemist. Ondertussen ben ik steeds meer tijd en geld kwijt aan ingewikkelde software systemen die verplicht worden. Lachende derde die software ontwikkelaars. Uurtje factuurtje zoals voor de transitie was verreweg het makkelijkst. O ja, er zijn ook gemeenten die de zogenaamde CAK periodes aanhouden ipv maanden, moet je allemaal maar onthouden en als je het fout invoert dan krijg je de declaratie terug en geen geld… Je kan er iemand voor inhuren maar ja… dan wordt de spoeling met deze tarieven wel heel, heel dun… Inmiddels ben ik een administratiekantoor voor de gemeente… zo voelt het… Allemaal aardige mensen, voorkomend en helpend, maar ja als ‘computer says no’ dan gebeurt er niets en moet ik alles gewoon weer helemaal opnieuw indienen.’
Al deze ellende overziend, conludeert Anneke Vinke nog redelijk opgewekt, maar wel iets kritischer dan de onderzoekers van de eerste evaluatie en veel kritischer dan minister Hugo de Jonge: ‘We zijn er nog lang niet met die transitie.’
Volkomen eens met de uitspraak over transitie en jeugdwet: ‘we zijn er nog lang niet’ . Daar is aan toe te voegen: als we ‘er ‘ zo al komen.
De laatste jaren doe ik onderzoek naar terugplaatsing van pleegkinderen naar hun ouder(s).
Twee grote problemen:
1.Er is is geen onafhankelijke controle en toezicht op de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, noch van een beschikking van de kinderrechter. Gezinsvoogden hebben vrijwel absolute macht en kunnen ieder advies naast zich neerleggen.
2. De transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten – met de omvangrijke bezuinigingen – heeft geleid tot een kaalslag onder gekwalificeerde jeugdhulpverleners en tot besluitvorming inzake ‘inkoop’ van jeugdzorg door niet voldoende ter zake deskundige ambtenaren. Bovendien heeft jeugdzorg in weinig gemeenten enige prioriteit – met bv. besluitvorming als: ‘een rotonde om het verkeer in goed banen te leiden is immers ook in het belang van de samenleving?
Juist gemeenten en de overheid zouden zich moeten realiseren dat de kinderen de volwassenen worden van onze toekomstige samenleving.