Waarom het debat over gelijke behandeling zo ingewikkeld is

Delen:

Er zijn minstens drie manieren waarop we gelijke behandeling proberen te bewerkstelligen. De eerste is door iedereen over één te kam scheren. De tweede is door rekening te houden met (verzachtende) omstandigheden. De derde is door rekening te houden met de (culturele) achtergrond. Bij de eerste manier gaat het om een beoordeling van gedrag en intenties, maar er komt nog geen empathie aan te pas. Diefstal is diefstal en moord is moord. Bij de tweede manier moet de beoordelaar ook in andermans schoenen gaan staan. De dief die omkwam van de honger en de moordenaar met een problematische jeugd verdienen een mildere beoordeling. Bij de derde manier moet de beoordelaar zich in het gedachtegoed van de ander verplaatsen, niet alleen in andermans schoenen gaan staan, maar ook diens “hoofd” overnemen. Dat betekent bijvoorbeeld dat als de moordenaar in een bepaalde cultuurkring is opgegroeid eerwraak als verzachtend motief zal worden overwegen. In bepaalde culturen wordt een moord milder beoordeeld als het om een de crime passionel gaat.

Vaak wordt gezegd dat de tweede en de derde manier om iets onmogelijks vragen. Voor iemand met een modaal inkomen zou het onmogelijk zijn om zich te identificeren met de financiële situatie van een bijstandsmoeder met twee kinderen. Ook zou het onmogelijk zijn om een andere cultuur of religie te begrijpen zoals mensen die haar van binnenuit kennen. Op de keper beschouwd is dat natuurlijk waar, maar de redenering brengt ons niet al te ver. Ze slaat elke discussie over discriminatie en racisme op voorhand dood. Verder dan ‘ons proberen voor te stellen wat het betekent om’ kunnen we inderdaad niet komen, maar dat is een heel eind, zeker als we bereid zijn om heel goed naar de verhalen en ervaringen van anderen te luisteren.

Met de tweede en de derde manier hebben we overigens de sfeer van de strikte gelijke behandeling – de gelijkheid voor de wet voor alle ingezetenen – alweer verlaten. Maar bij de tweede en de derde manier gaat het nu juist om het opheffen van de ongelijkheden vanwege ongelijke omstandigheden en achtergronden. Het zou de verbeten discussie al enorm verder helpen als dat zou worden ingezien. Thierry Baudet van Forum voor Democratie beperkt de gelijke behandeling tot de eerste manier en combineert dat standpunt met een zeer selectief beleid voor toelating van nieuwe ingezetenen. Leden van Kick out Zwarte Piet zijn het niet alleen zat om nog langer te moeten uitleggen wat het betekent om gediscrimineerd te worden, ze zijn ook van oordeel dat al hun witte medeburgers zich onontkoombaar en voortdurend aan racisme schuldig maken.

Discriminatie op grond van groepskenmerken

Van discriminatie is sprake als individuen beoordeeld worden op het lidmaatschap van een groep. Het feit dat Nederlandse jongeren met een Marokkaanse achtergrond oververtegenwoordigd zijn in de misdaadstatistieken, rechtvaardigt etnisch profileren niet. Dus zelfs als er sprake is van legitimatie op grond van de feiten – als je in die groep zoekt is de kans groter dat je een overtreder vindt – is een dergelijke vorm van beoordeling op groepskenmerken ethisch en maatschappelijk onaanvaardbaar. Het is overigens helder hoe krachtig de vooroordelen zijn. Op de website ‘Je bent een echte Montfoorter als …’ was afgelopen week door een bestolene een bericht met foto van de dief op haar fiets geplaatst. Het bericht, de foto én de verbaasde reactie van een bezoeker van de site ‘Het is een gewone Hollandse jongen!’ is inmiddels verwijderd. In het geval van bevoordeling van personen op grond van hun lidmaatschap van en geprivilegieerde groep spreken we van klassenjustitie.

De afgelopen tijd zijn een aantal ernstige vormen van systematische benadeling aan het licht gekomen. In de zogeheten kinderopvangtoeslagenaffaire werden mensen met een dubbele nationaliteit op voorhand verdacht van fraude. Die verdenking leidde tot onterechte terugvordering door de Belastingdienst die in veel gevallen mensen ruïneerde. Tot dan toe had niemand een dergelijke vorm van discriminatie door de Nederlandse overheid voor mogelijk gehouden. Bij de systematische onderschatting in het schooladvies aan het einde van de basisschool, op grond waarvan de keuze voor het type voortgezet onderwijs tot stand komt, zal in het geval van kinderen met een niet-westerse achtergrond zeker niet altijd om een bewuste onderschatting gaan, maar dat neemt niet weg dat het daarbij hoe dan ook om een ernstig feit gaat. Het klonk zo aantrekkelijk om bij de advisering de voorrang te kunnen geven aan de expertise van de professional, maar nu lijkt het laten prevaleren van de uitslag op de “objectieve” eindtoets de enige manier om de leerling tegen het vooroordeel van de leerkracht te beschermen.

Het gelijkenkansendebat

Ooit beheerste het gelijke kansendebat de discussie over onderwijs. In de jaren zeventig was de begin dit jaar overleden minister van onderwijs, Jos van Kemenade, de grote aanjager. Dat zijn plan voor een Middenschool, met zijn ambitie om de internationaal gezien uitzonderlijk vroege selectie in het voortgezet onderwijs op te heffen, had ik tot nu toe altijd als politiek feit geaccepteerd. Op de Onderwijs Researchdagen in 2016 haalde Van Kemenade nog onder uit de zak over de afwezigheid van onderwijskundigen in het publieke debat over onderwijs. Hij benadrukte het belang van burgerschapsvorming en riep op tot investeringen in onderzoek naar oplossingen voor de problemen van de multiculturele samenleving. Bij de presentatie van zijn Contourennota in 1974 vroeg een televisiejournalist hem of het niet oneerlijk was dat in zijn Middenschool de slimme kinderen werden benadeeld. Hij antwoordde resoluut dat de slimme kinderen in de afgelopen tweeduizend jaar juist schromelijk waren bevoordeeld en dat het nu de beurt was aan de andere groep.

Wat het debat over gelijke behandeling ingewikkeld maakt is dat er minstens drie manieren zijn om gelijke behandeling te bewerkstelligen. Soms kan dat alleen maar door middel van ongelijke behandeling, door kinderen uit een bepaalde groep te bevoordelen. Hoeveel positieve discriminatie er nodig is om de zaken enigszins in evenwicht te brengen moet worden onderzocht. Voorlopig moet er eerst nog op tal van vlakken een einde worden gemaakt aan de de systematisch bevoordeling van geprivilegieerde groepen. Het schandaal van de  schaduwlijsten in de grote steden, die het hoger opgeleide ouders mogelijk maakt om zich van plekjes voor hun kinderen op de betere scholen te verzekeren, is de eerstvolgende systematische bron van achterstand die moet worden aangepakt.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *