Mijn blog van 6 september eindigde met de opmerking dat het voor de professionals die jongeren proberen te helpen met hun financiële problemen, van groot belang is om zo spoedig mogelijk een eerste concreet succesje te bereiken. Gegeven de ambivalentie waarmee jongeren meestal omgaan met dergelijke hulp kan dit de jongere tenminste het gevoel geven dat de hulp echt ergens toe leidt. Maar hier stuiten de hulpverleners al meteen op een eerste horde: voordat zo’n eerste succesje kan worden geboekt, moet er eerst een serie stappen worden gezet waar de jongeren doorgaans helemaal wars van zijn.
Er zijn commerciële bureaus die beweren in korte tijd een oplossing te kunnen realiseren voor de schuldenproblematiek en daar vragen ze dan ook nog eens een flink bedrag voor (terwijl elke burger met schulden recht heeft op gratis hulp …). De realiteit is echter dat de hulpverlener, voordat een vrijwillige schuldenregeling van start kan gaan, allereerst samen met de jongere dient te gaan graven in de stapel meestal langdurig ongeopende en vaak zoekgeraakte of weggegooide post met rekeningen om een overzicht te krijgen van alle schulden en van alle schuldeisers. Als dat is gelukt, dient hij met die schuldeisers tot afspraken te kunnen komen omtrent een aflossingsregeling. Afhankelijk van wie de schuldeisers zijn en hoeveel ervaring te hebben met schuldsanering kan dit soms vlot gaan, maar het kan ook ettelijke maanden in beslag nemen. Als deze eerste horde is genomen kan pas worden gestart met de procedure die wordt aangeduid als ‘minnelijke schikking’, die tenminste drie jaar duurt.
Dit is dan de relatief makkelijke weg, die overigens nog drie uiteenlopende trajecten kent met zeer verschillende consequenties voor de schuldenaar. Maar schuldeisers werken lang niet altijd mee. Dan kan de rechter worden verzocht om toelating tot het ‘wettelijk traject’. Dit betekent hoe dan ook dat een tweede horde moet worden genomen, namelijk dat de jongere moet instemmen met jarenlang afzien van zelfstandige beschikking over zijn geld en genoegen nemen met een uiterst krappe leefgeldregeling. Kortom, alleen al op een dergelijke uiterst summiere uiteenzetting knappen veel jongeren, als ze al de moed hebben verzameld om hulp te zoeken voor hun financiële ellende, snel af, laat staan dat ze vlot instemmen met afzien van zeggenschap over hun portemonnee. Meestal kloppen ze dan ook pas aan voor hulp als ze dreigen hun huis te worden uitgezet of hun water, gas en elektriciteit wordt afgesloten.
Nu zou het zowel met het oog op het belang van de schuldenaar als van de schuldeisers als vanuit algemeen maatschappelijk belang voor de hand liggen dat de overheid hier de regie neemt en er een eenduidige, goed doordachte, toegankelijke en outreachende organisatie voor heeft opgezet. Het gaat tenslotte niet om een enkele uitzondering, maar om een veel voorkomend fenomeen dat ook voor veel extra schade zorgt, zoals afgebroken opleidingen, en veel kosten voor onder meer zorgverzekeraars, woningcorporaties en energiebedrijven. Maar met een overheid die over de hele linie terugtrekkende bewegingen maakt, zien we helaas ook hier dat daarvan allerminst sprake is. Er valt voor de gemiddelde schuldenaar amper wijs te worden uit het woud aan kleine en grote organisaties die op dit gebied, al dan niet met winstoogmerk, lokaal, regionaal dan wel landelijk actief zijn. Er zijn behalve ‘schuldhulpverleners’ ook ‘schuldhulpmaatjes’, ‘budgetcoaches’ en ‘bewindvoerders’ en er zijn behalve gemeentelijke instanties zoals kredietbanken, de sociale dienst en het maatschappelijk werk bijvoorbeeld ook advocatenkantoren die hun diensten op dit gebied aanbieden. Er zijn organisaties actief die zich er op laten voorstaan zij bij uitstek snel met een aflossingsregeling kunnen komen, omdat ze landelijk en voor diverse gemeenten werken, veel ervaring hebben en regelmatig contact hebben met grote schuldeisers. Zo berichtte een van deze grote organisaties – de Nederlandse Schuldhulproute – onlangs dat de gemeente Almelo zich deze zomer als 100e gemeente bij haar had aangesloten om collectief schulden te regelen.
Waar de nationale overheid het laat afweten, zien we op talloze plekken lokale initiatieven ontstaan. In dit verband moeten in elk geval twee interessante initiatieven worden vermeld. Het eerste betreft de gemeente Assen. Daar is net een kleine proef begonnen met een ‘Jongeren Perspectief Fonds’ Daarmee wil de gemeente jongeren met problematische schulden weer toekomst perspectief bieden door hun schulden op te kopen. Deze proef is een initiatief van Schuldenlab een onafhankelijke stichting waarbij inmiddels acht Nederlandse gemeenten zijn aangesloten. Van de jongere wordt wel tegen een prestatie verwacht, zoals afmaken van een opleiding of vinden van werk of een maatschappelijke stage, afhankelijk van de situatie en het perspectief van de jongere. Het tweede betreft de Jongeren Financieel Cafe‘s op diverse plekken in Amsterdam. Dit betreft een samenwerkingsverband van algemeen maatschappelijk werk, sociaal raadslieden en schuldhulpverlening. Hier staat het principe van laagdrempeligheid voorop. Je loopt er binnen zonder afspraak, je kan er een telefoon en een computer gebruiken en het kost allemaal niks.
Het zou mooi zijn als er snel onafhankelijk onderzoek komt om er achter te komen welke aanpak en welke elementen van zo’n aanpak bij jongeren met complexe schulden echt werken.