In het stelsel van jeugdbescherming zijn de uitvoeringsproblemen dusdanig groot en hardnekkig dat de rechtvaardiging voor gedwongen overheidsingrijpen in het gezinsleven serieus onder druk staat. Het is in de huidige situatie namelijk allesbehalve vanzelfsprekend dat kinderen en ouders die worden geconfronteerd met een maatregel ook de zorg, aandacht en ondersteuning krijgen die nodig is om de ontwikkelingsbedreiging(en) bij het kind weg te nemen.
Als antwoord op deze problemen heeft de overheid in 2021 het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming geïntroduceerd. Het Toekomscenario (in samenhang met de Hervormingsagenda Jeugd) beoogt de geconstateerde uitvoeringsproblemen weg te nemen vanuit vier basisprincipes: gezinsgericht (0-100 jaar), rechtsbeschermend/transparant, eenvoudig en lerend werken. Deze basisprincipes worden nader uitgewerkt en jarenlang ‘getest’ in 13 proeftuinen, voordat men overgaat tot aanpassing van wetgeving en beleid. Is dit de juiste weg naar een beter systeem van jeugdhulp en jeugdbescherming? Ik heb mijn twijfels. Maar laten we niet vergeten dat de oude manier van wijzigingen doorvoeren zonder heldere indicaties over de uitvoerbaarheid en de effectiviteit ook niet bepaald een succes is gebleken. Zoveel heeft de invoering van de Jeugdwet ons wel geleerd.
De betrokken ketenpartners hebben zich vanaf het begin geconformeerd aan het Toekomstscenario. In het geval van de Raad voor de Kinderbescherming was dat wel enigszins schoorvoetend. Dat is ook niet zo gek want in de proeftuinen gaat men uit van een vergaande integratie van taken en bevoegdheden van de Raad, GI en Veilig Thuis binnen nieuw te vormen Regionale Veiligheidsteams (RVT). Dit levert spanning op met de exclusieve wettelijke bevoegdheden die de Raad in het huidige systeem zijn toebedeeld. De GI’s daarentegen hebben het Toekomstscenario vanaf het begin met veel enthousiasme omarmd, zo is mijn ervaring. In veel proeftuinen heeft de GI vanaf de start een voortrekkersrol vervuld.
In dit licht wekt het verbazing dat de GI’s enkele weken terug hebben laten weten zich terug te trekken uit het landelijk programma Toekomstscenario omdat ze het niet eens zijn met de door de verantwoordelijke staatssecretarissen aangedragen ontwikkelrichting. Waarom zijn de GI’s tot dit opvallende besluit gekomen? De reactie van bestuurder Paul Jansen namens de GI’s roept vooral heel veel vragen op. Zo steekt hij eerst de loftrompet over het Toekomstscenario en de proeftuinen waarin ‘de behoeften van kinderen en gezinnen als vertrekpunt zijn genomen’ en ‘bestaande structuren en regels even zijn losgelaten’. Maar ‘de gekozen ontwikkelrichting neemt toch weer structuur als uitgangspunt waardoor van de oorspronkelijke uitgangspunten weinig overeind blijft’, zo meent hij. Is die ontwikkelrichting recent dan zo drastisch gewijzigd? Ik zie dat in ieder geval niet terug in de toelichting die de staatssecretarissen op 5 november 2024 in de Voortgangsbrief Jeugd hebben gegeven. De gekozen structuur gaat uit van regionaal georganiseerde RVT’s die worden aangestuurd door gemeenten en waarin een groot deel van de functionaliteiten van de Raad, GI en Veilig Thuis worden samengevoegd. Dat lijkt mij voor een ontwikkelrichting een werkbaar uitgangspunt, waarbinnen vervolgens nog wel concrete stappen moeten worden gezet om te komen tot een specifieke afbakening van taken en bevoegdheden. Het loslaten van structuren en regels, zoals nu kennelijk op zeer kleine schaal in de proeftuinen pleegt te gebeuren, kan nooit een blauwdruk vormen voor landelijk beleid. Als je tenminste streeft naar uniformiteit en zorgvuldigheid in de besluitvorming over (de toeleiding naar) ingrijpende maatregelen.