Dystop(ograf)ie

Delen:

Geheel in lijn met de hedendaagse mode, ga ik in dit blog met de figuurlijke billen bloot. Ik lijd aan dystopografie. Zo, dat is er uit.

Op de gang 

Het is voor mij zeer moeilijk te onthouden waar landen, steden, dorpen, regio’s, rivieren, zeeën, bergen enzovoort topografisch liggen. Dat heeft veel lijden veroorzaakt. Vroeger op school was het natuurlijk een probleem. In het begin kon ik de lesjes nog redelijk uit het hoofd leren, maar het beklijfde niet. Omdat de ene kennis (van bijvoorbeeld hoofdsteden) voortbouwt op de andere (van bijvoorbeeld landen) kon ik topografielessen al snel niet meer volgen. Uit verveling begon ik propjes papier door de klas te gooien, met als gevolg dat ik tijdens topografielessen regelmatig op de gang zat en nog minder oefende met dit onderdeel van Aardrijkskunde.

Dystopografische beperkingen kunnen ook in de volwassenheid nog lastig zijn. Zo zegde ik eens een lezing toe in Veenendaal in de veronderstelling dat dat vanuit Groningen een klein uurtje met het OV was. Een dag van tevoren ontdekte ik dat ik Veenendaal verward had met Veendam en moest de hele agenda op de kop. Waarschijnlijk hangen mijn gebrek aan richtingsgevoel, linksaf roepen als ik rechtsaf bedoel (best gevaarlijk!) en mijn voortdurend verdwalen samen met de dystopografie. Een mobiele telefoon met Googlemaps was wat dit betreft een zegen, al leidt het ertoe dat ik, net als met de topografielessen vroeger, nu helemaal niet meer oefen met de weg onthouden.

Oefenen!

Dat oefenen kon echter weleens de weg naar verbetering zijn. De behandeling van dyslexie en dyscalculie bestaat ook uit oefenen oefenen oefenen, net zo lang tot relevante basiskennis geautomatiseerd is. Hoogleraar Anna Bosman en leerkracht Kees Torenaar (2020) wijzen er op dat de meeste kinderen die een diagnose dyslexie krijgen na een jaar behandeling/extra oefening van hun lees- en spellingsproblemen af zijn. Waarom zadelen we hen dan eigenlijk op met een stoornislabel dat hen wijsmaakt dat ze niet kunnen lezen en spellen? Er blijken bovendien grote verschillen tussen scholen te zijn voor wat betreft de prevalentie van dyslexie, wat volgens Bosman & Torenaar suggereert dat het hier in ieder geval deels om een onderwijsprobleem gaat. De vraag rijst of het geld dat omgaat in dure dyslexietrajecten niet beter zou kunnen gaan naar het optimaliseren van het onderwijs voor álle kinderen.

Wat geld betreft is er nog iets geks aan de hand. Zo vergoeden gemeenten wel diagnostiek en behandeling van dyslexie voor kinderen van 7 tot 12 jaar, maar niet voor kinderen in het voortgezet onderwijs. Dyscalculie wordt op geen enkele manier vergoed. Met een dys-verklaring á  minimaal  €700 kan een leerling echter wel meer tijd krijgen voor examens of permissie om bepaalde hulpmiddelen zoals een rekenmachine te gebruiken. Extra oefenen als school onvoldoende oefening biedt, is ook te koop voor circa €100 per uur.

Kansenongelijkheid

Ouders met geld kunnen een diagnose en extra oefening inkopen bij particuliere bureautjes die de laatste decennia als paddenstoelen uit de grond schieten. Voor kinderen van arme ouders en/of ouders die weigeren mee te doen aan de dys-manie, dreigt eerder uit- of afstromen op het moment dat ze wat meer tijd en aandacht nodig hebben bij het automatiseren van lezen en/of rekenen. 

Leerlingen met dystopografie zijn altijd de Sjaak. Of ze nu rijke of arme ouders hebben, voor dit probleem bestaat geen erkende diagnose en geen toegang tot meer tijd, extra hulpmiddelen of soepelere beoordelingsnormen. Voor dystopografie zijn geen diagnostiek- en professionele behandelprotocollen ontwikkeld. Hetzelfde geldt voor dysgrammatica, dyshistorie, dysabstractie (moeilijk stof kunnen overzien), dysfransie, etcetera. 

Dystopie

Pleit ik nou voor het erkennen van al deze en meer dys-sen en voor het oprichten van particuliere bureaus die er diensten voor aanbieden? Nee! Een samenleving waarin een kind van rijke ouders voor iets waar het minder goed in is een stoornislabel en particuliere behandeling krijgt en een kind van arme ouders niet, is wat mij betreft een dystopie. En het is de vraag of de arme dan wel de rijke kinderen het aller slechtst af zijn in deze dystopie. Het is ook erg fijn als je je geaccepteerd en ‘goed genoeg’ mag voelen en ‘werken aan je zwakkere punten’ niet een impliciete verplichting is als er geld voor is.

Wat is het pleidooi dan wel? Dat is wat Bert Wienen ook zegt in zijn boek Van Individueel naar Inclusief Onderwijs, namelijk: investeer in goed onderwijs voor àlle kinderen! Stel niet het individuele kind centraal maar richt de context in op diversiteit. Val kinderen niet lastig met chronische labels voor dingen die ze moeilijk vinden, maar bied ieder kind de mogelijkheid om daar voldoende mee te oefenen. Dat kan bijvoorbeeld door tijd in het curriculum te reserveren waarin iedere leerling iets anders oefent: wie moeite heeft met spelling doet spelling, wie moeite heeft met rekenen doet rekenen, wie moeite heeft met topografie doet topografie. En er zijn meer interventies te bedenken om meer te sleutelen aan contexten en minder aan kinderen. De vraag is: Kunnen we met elkaar loskomen van het hardnekkige individuele (leer)stoornisdenken of lijden we collectief aan dysveranderie?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *