De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) publiceerde onlangs een advies over leeftijdsgrenzen voor ouders bij binnenlandse adoptie. De adoptiewetgeving wordt aangepast, interlandelijke adoptie faseert uit, en er is nieuwe regelgeving nodig voor de circa twintig baby’s die jaarlijks binnen Nederland worden geplaatst via adoptie. De RSJ stelt nu voor om vaste leeftijdsgrenzen los te laten en vitaliteit en maatwerk leidend te maken. Dat klinkt modern en kindgericht: niet de leeftijd, maar energie, stabiliteit en draagkracht zouden bepalend moeten zijn. Toch roept dit voorstel vragen op.
Dit advies is voor mij een déjà vu. Wie langer meeloopt in het adoptieveld weet dat dit debat niet nieuw is. Al decennialang komt dezelfde spanning terug: tussen maatwerk en bescherming, tussen vertrouwen op individuele beoordeling en het belang van duidelijke grenzen. En hoewel de intentie oprecht is, laat de praktijk zien dat juist die grenzen nodig zijn om eerlijk, transparant en kindgericht te blijven.
Een oud debat in een nieuwe jas
In 2006 schreef ik in de Volkskrant dat het belang van het adoptiekind niet gediend is bij oude ouders. Die uitspraak riep discussie op, maar ging over dezelfde kernvraag als nu: wie staat er centraal in ons denken over adoptie? Is adoptie een manier om ouder te worden, of een maatregel van kinderbescherming die kinderen een duurzame basis moet bieden?
Toen de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) in 1998 werd ingevoerd, was de gedachte helder: adoptie is geen gezinsvorming en er bestaat geen recht op ouderschap. Adoptie is een instrument om het belang van het kind te dienen. Het Haags Adoptieverdrag, waarop de Wobka is gebaseerd, zegt het nog duidelijker: bij adoptie gaat het om een gezin voor een kind, niet een kind voor een gezin.
De evaluatie van de Wobka (WODC/Van Montfoort, 2004) liet zien dat leeftijdsgrenzen nodig zijn om kinderen ouders te bieden die hun hele ontwikkeling kunnen dragen, van kindertijd tot volwassenheid. Leeftijdsgrenzen beperken niet, ze beschermen. Ze onderstrepen dat ouderschap meer is dan een startmoment: het vraagt langdurige beschikbaarheid, emotioneel en in de tijd.
Van grenzen naar maatwerk – en weer terug
De RSJ vond in 2006 nog dat verruiming van leeftijdscriteria niet in het belang van kinderen was. Dat standpunt was stevig verankerd in onderzoek en praktijk: kinderen die verlies en hechtingsproblemen hebben meegemaakt, hebben ouders nodig die stabiliteit en veerkracht kunnen bieden, ook als het leven ingewikkeld wordt of de puberteit stormachtig is.
Anno 2025 kiest de RSJ voor een andere benadering: vitaliteit boven leeftijd. Op papier klinkt dat sympathiek, maar vitaliteit lijkt mij lastig te meten. Het vraagt van professionals inschattingen die tegelijk medisch, pedagogisch en ethisch zijn.
Onderzoek naar de effecten van leeftijd van ouders op de ontwikkeling van kinderen is schaars, zeker in relatie tot (binnenlandse) adoptie. De meeste studies gaan niet over gezinnen waarin het leeftijdsverschil tussen ouder en kind groter is dan 45 of 50 jaar. Biologisch gezien komt zo’n leeftijdsverschil zelden voor — ook in de algemene bevolking zijn er maar weinig kinderen die opgroeien bij ouders die twee generaties ouder zijn dan zijzelf. Daardoor ontbreekt empirische kennis over hoe het kinderen vergaat die in zo’n groot generatieverschil opgroeien en hoe zij dat zelf ervaren. Bedacht moet worden dat het bij binnenlandse adopties, waar het huidige advies van de RSJ op ziet, vrijwel altijd gaat om de opname van een baby van drie maanden, wat de vergelijking met internationale adopties van oudere kinderen geplaatst bij oudere ouders beperkt.
Maatwerk vraagt grenzen
Maatwerk is een toverwoord geworden: warm, menselijk, invoelend — en terecht. Elk kind en elk gezin is anders. Maar maatwerk kan niet zonder grenzen. Grenzen beschermen niet alleen kinderen, maar ook professionals tegen de neiging individuele situaties te ver door te trekken of aspirant-ouders iets te gunnen dat niet in het belang van het kind is.
Het pleidooi voor maatwerk mag niet betekenen dat we het kind uit het oog verliezen. De wens van volwassenen is niet altijd gelijk aan het belang van het kind. In de adoptiewereld zien we hoe compassie soms kantelt in rechtvaardiging: “Wij kunnen dit kind zoveel bieden — waarom zou leeftijd dan een rol spelen?” Toch leert de praktijk van decennia adoptieonderzoek dat ouderschap van kinderen met een complexe voorgeschiedenis méér vraagt: meer energie, meer tijd en meer aanwezigheid — ook op de lange termijn. Gun het kind daarom ouders die er nog zijn als het volwassen wordt.
Ouderschap als lange lijn
Wie zich verbindt aan adoptie, verbindt zich aan een levensverhaal dat niet bij de geboorte begint en niet bij achttien ophoudt. Geadopteerden blijven, soms tot ver in hun volwassenheid, bezig met vragen over afkomst, verlies en identiteit. Daarbij hebben ze ouders nodig die blijven — die luisteren en meebewegen, ook als zijzelf ouder worden.
Het gaat dus niet alleen om de vraag of iemand nú vitaal genoeg is om een jong kind op te voeden, maar ook of die ouder lang genoeg, gezond genoeg en beschikbaar is om dat kind te begeleiden tot ver in de volwassenheid. Leeftijd vertaalt zich niet één-op-één naar vitaliteit, maar de principiële vraag is: kunnen deze ouders deze baby bieden wat nodig is — niet alleen nu, maar ook later?
Lang genoeg, vitaal genoeg, beschikbaar genoeg
De essentie is niet veranderd. Kinderen die via adoptie of pleegzorg een nieuw thuis vinden, hebben ouders nodig tot zo ver mogelijk in hun volwassenheid. Voor echt oudere ouders — en dan heb ik het over ouders van vijftigplus of ouder — is dat simpelweg minder waarschijnlijk.
Maatwerk is belangrijk, maar mag niet betekenen dat we de beschermende kracht van grenzen loslaten. Juist in die balans ligt het hart van goed adoptiebeleid — en van goed ouderschap.
Tot slot
Misschien is dat de kern van volwassen ouderschap: niet alleen denken aan het kind dat we nú ontvangen, maar aan de volwassene die het ooit zal worden — en hoe we dan nog deel kunnen zijn van zijn of haar levensverhaal.
Anneke Vinke 22.10.25







