Vanuit internationaal kinderrechtenperspectief was 2017 een beroerd jaar. Sinds 20 december vraagt de hashtag #SolidarityWithKarim aandacht voor de verschrikkingen waaraan kinderen in Syrië worden blootgesteld als gevolg van aanhoudende bombardementen. Karim is een baby van vier maanden die eind oktober bloedend aan zijn hoofd onder het puin werd aangetroffen. Hij had bij bombardementen op Oost-Ghouta zijn moeder en zijn linker oog verloren. Vier jaar lang is de stad ondanks dringende oproepen van de VN, het Rode Kruis en mensenrechtenorganisaties verstoken gebleven van humanitaire hulp. Baby’s en kinderen sterven door ondervoeding en onbehandelde klachten en worden slachtoffer van aanhoudende luchtaanvallen. De wereld kijkt machteloos toe.
Op vrijdag 29 december vestigde De Volkskrant de aandacht op een heel andere groep kinderen in de knel: de kinderen van Syrië-gangers die zich daar sinds het uiteenvallen van het kalifaat in speciale kampen of op onbekende verblijfplaatsen bevinden. Deze kinderen kunnen alleen weg als Nederland actief om hun uitlevering vraagt en tot op heden ziet de Nederlandse overheid daarvan af. Behalve een schrijnende kwestie is dit natuurlijk ook een heel precaire kwestie, alleen al vanwege het feit dat er nauwelijks ervaring is met dergelijke sitiaties en niemand iets kan zeggen over de kans dat deze kinderen werkelijk zullen integreren in de Nederlandse samenleving.
Het afgelopen jaar besteedden diverse media aandacht aan de ellendige situatie waarin zich vele duizenden vluchtelingen bevinden die zijn gestrand op de Griekse eilanden Samos, Lesbos, Kos, Chios en Leros, oud en jong, met verschillende achtergronden, geloof en vluchtervaringen, dicht op elkaar gepropt in de kou, in lekkende tentjes met een tekort aan alles. Tot begin 2016 konden migranten relatief gemakkelijk doorreizen naar Noord-Europa, maar de Vluchtelingendeal met Turkije in maart 2016 hield in dat vluchtelingen vanuit deze ‘hotspot’eilanden voortaan zouden worden teruggestuurd naar Turkije. Na ruim anderhalf jaar blijkt dat er nauwelijks vluchtelingen worden teruggestuurd en dat er keer op keer nieuwe vluchtelingen bij komen. In De Volkskrant van 28 december vertelt de directeur van het plaatselijke ziekenhuis van Samos dat er dagelijks hysterische aanvallen en paniekaanvallen zijn en ongeveer een keer in de week een zelfmoordpoging. Sinds de Griekse regering heeft beloofd de meest kwetsbare vluchtelingen naar Athene over te brengen, is een nieuw fenomeen ontstaan op de eilanden: zelfmoordpogingen in de hoop als ‘kwetsbaar’ te worden aangemerkt. ‘Dat zijn dus jongens en meisjes die geen zelfmoord plegen om een einde aan hun leven te maken, maar om een einde aan dit leven te maken. Dat geeft wel aan wat voor diepe wanhoop hier regeert.’ In tegenstelling tot de vorige twee schrijnende kwesties lijkt hier wel degelijk enige ruimte voor inbreng vanuit Nederland. Wat zou het mooi en knap zijn als de Nederlandse overheid, geconfronteerd met deze wanhopig stemmende uitkomst van de door haar voorgestane deal, in het nieuwe jaar een markant initiatief zou weten te nemen om tenminste het verblijf van de kinderen aldaar te (helpen) verlichten.