Het Nationaal Preventieakkoord: betrekkelijke zorg om gezondheid jeugd

Delen:

Frappant hoe in de Nederlandse politiek enerzijds sinds 2006 is gekozen voor marktwerking in de zorg en hoe anderzijds geheide voorstanders van dit beleid de verantwoordelijke minister onder vuur nemen als hij niet ingrijpt bij de sluiting van enkele ziekenhuizen. ‘Dit had voorkomen moeten worden!’, riep Sybrand Buma begin november stoer naar zijn partijgenoten. Alsof het vanzelf spreekt dat, wanneer en hoe de staat ingrijpt in een tijd van deregulering en terugtredende overheid en alsof Buma en zijn partij dit beleid niet van harte verdedigen.

Klein actueel voorbeeldje. Onder druk van de kritiek van politie, artsen, burgemeesters en van de Onderzoeksraad voor Veiligheid besloot een meerderheid van de Tweede Kamer begin deze zomer dat gemeenten zelf mogen beslissen of ze vuurwerk tijdens de jaarwisseling verbieden. De gemeenten lieten meteen weten dat zij dit probleem niet kunnen oplossen. De VNG sprak over een waterbedeffect en voorzag ‘vuurwerktoerisme’ – als het in stad A niet mag, gaan de overwegend jeugdige knalliefhebbers naar de naburige stad B. Inmiddels blijkt hoe dit besluit uitpakt. Afgelopen weekend berichtte Trouw dat gemeenten op hun beurt de verantwoordelijkheid voor een veilige jaarwisseling bij de burgers zelf leggen. Die kunnen een ‘vuurwerkvrije zone’ uitroepen. Uiteraard op basis van vrijwilligheid; handhaven door de politie zit er niet in. ‘We gaan uit van de kracht van de burger zelf’, schrijft de Haagse burgemeester Pauline Krikke. Het waterbedeffect en het vuurwerktoerisme zullen er allerminst door afnemen evenmin als de risico’s voor jongeren en nietsvermoedende omstanders.

Minstens zo frappant is dat het geloof in deregulering en in de ‘gezondmakende’ werking van de markt weinig afdoet aan het gelijktijdig geloof in preventie, generale preventie wel te verstaan, gericht op de gezondheid van de gehele bevolking. Dat er in de Nederlandse politiek, ondanks de mantra van de terugtredende overheid, in elk geval retorisch veel waarde wordt toegekend aan generale preventie, bleek nog weer eens eind november bij de presentatie van het Nationaal Preventieakkoord. Over dit akkoord is onder leiding van staatssecretaris Paul Blokhuis ruim een half jaar onderhandeld met tientallen maatschappelijke organisaties en bedrijven. Roken, drinken en overgewicht moeten worden aangepakt. ‘Kinderen die de geur van sigaretten niet meer kennen’ en ook nooit zelf zullen gaan roken, dat is de ambitie van het Preventie-akkoord voor 2040. Als belangrijk nevendoel wordt vermeld het dempen van de gezondheidskloof tussen hoog- en laagopgeleide mensen en hun kinderen. IJsland geldt daarbij als voorbeeld.

Het RIVM deed een quick scan en concludeerde dat alleen voor het ontmoedigen van roken de ambities ‘mogelijk realiseerbaar’ zijn. Echter: ‘voor jongeren (en zwangere vrouwen) geldt dat niet.’ De doelen voor de aanpak van alcoholgebruik en overgewicht zullen met de afspraken die nu gemaakt zijn zeker niet worden gehaald. Die conclusie lag voor de hand gegeven het feit dat roken fors duurder wordt, maar dat de accijns op alcoholhoudende dranken, suikerhoudende frisdrank en nog een flink aantal schadelijke producten niet omhoog gaat en suikerarme frisdranken bijvoorbeeld niet goedkoper worden. En bovendien, dit kabinet heeft de BTW op groente en fruit dit jaar zelfs verhoogd en weigert blurring– drankverkoop in de boekhandel en de kledingzaak, bij de kapper en in de koffieshop – een halt toe te roepen.

In de media lag de focus bij de analyse van het akkoord vooral op de beperkte meetbaarheid van allerlei maatregelen. Doorslaggevend lijkt echter de politieke haalbaarheid. Jaap Seidell, hoogleraar Voeding en gezondheid aan de VU, wijst erop dat het WHO-rapport ter bestrijding van kinderobesitas, dat in 2017 is aangenomen en aan de uitvoering waar aan Nederland is gehouden, in de gesprekken ogenblikkelijk terzijde werd geschoven. ‘We gaan zo min mogelijk opleggen, we vertrouwen op de eigen kracht van de burgers’, heet het. Ook bij dit soort beleid is duidelijk dat het kabinet behalve de druk van Unilever c.s. ook nog eens de druk van de uiterst rechtse kant van het politieke spectrum ervaart. Zo twitterde de PVV bij monde van Fleur Agema: ‘Zo eist het kabinet dat we leven. Dat bepalen we zelf wel!’

 

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *