Er blijkt een nieuwe criminele cyberhobby onder jongeren ontwikkeld: sextortion, afpersen met naaktbeelden. De afgelopen decennia is het massaal gebruik van ICT, met name onder jongeren, gepaard gegaan met de opkomst van een zich razendsnel uitbreidende variatie aan cybercriminaliteit. Dat gebeurt niet alleen via de computer maar kan ook via smartphone, smartwatch of tablet. Het kan gaan om hacking, DDoS-aanvallen, ransomware, malware, virussen, en zelfs om manipulatie van gegevens buiten de computer of internetaansluiting van een slachtoffer om, via de computerchips van telefoons, bankpassen en chipkaarten. Het kan ook gaan om ‘klassieke’ delicten die nu online worden gepleegd, zoals internetoplichting, phishing en afpersing via e-mail, zoals in het geval van sextortion.
Onderzoekers hebben erop gewezen dat cybercriminaliteit in belangrijke opzichten verschilt van de gewone, offline criminaliteit. In cyberspace ervaren de deelnemers minder remmingen, minder hoge psychologische drempels om morele grenzen te overschrijden. Dat heeft onder meer te maken met het besef onzichtbaar en nauwelijks herkenbaar te zijn (Suler, 2004). Een belangrijk onderscheid dat daarbij wordt gemaakt is dat tussen beginnelingen, novices, script kiddies of newbies, die het doorgaans doen voor de lol of de kick, en petty thieves ofblack hats, handige cybercriminelen die het puur gaat om financieel gewin (Zebel e.a., 2015).
Bij sextortion is duidelijk dat het om dat laatste gaat. Recent heeft de politie in Leiden en omgeving acht jongens tussen de 15 en 18 jaar opgepakt. Zij hielden zich bezig met het chanteren van vooral leeftijdsgenoten. De politie denkt dat ze meer dan honderd slachtoffers hebben gemaakt en dat ze met hun afpersingspraktijk minstens een ton binnenhaalden. Ze deden zich op sociale media als Instagram en Snapchat voor als meisje en legden zo contact met potentiële slachtoffers. Ze verleiden hen om naaktfoto’s van zichzelf te sturen en zodra ze die binnen hadden, dreigden ze de beelden openbaar te maken tenzij de slachtoffers betaalden. Het ging om bedragen van een paar tientjes tot duizenden euro’s. Slachtoffers die daadwerkelijk geld overmaakten naar de verdachten werden vervolgens verder onder druk gezet om nog meer te betalen.
De jonge verdachten waren volgens het Openbaar Ministerie ook opvallend goed georganiseerd. Ze hadden de taken onderling verdeeld. Sommigen hielden zich bezig met de nepaccounts, anderen persten de slachtoffers af en soms zochten ze ook contact met vrienden of kennissen van het slachtoffer om extra druk uit te oefenen. Weer andere verdachten stelden hun bankrekening beschikbaar om het geld te innen.
De Haagse officier van justitie Sanne van der Harg zei naar aanleiding van deze zaak in het NOS journaal: “Waar jongeren vroeger begonnen met een winkeldiefstal, stappen ze nu laagdrempelig via sociale media de criminaliteit in”. Zo worden echter appels met peren vergeleken. Kenmerkend voor de gewone, offline jeugdcriminaliteit is nu juist het spontane, onvoorbereide en ongeorganiseerde, ‘domme’ karakter ervan, onder groepsdruk en voor de kick – te vroeg vuurwerk afsteken, fikkie steken, rotzooi trappen, iets jatten bij de supermarkt, zwart rijden, vechten; gedrag dat na de adolescentie zo goed als verdwenen is. Voor een vergelijking van dit soort offline delicten met online delinquentie lenen zich hoogstens de stappen in cyberspace van de newbies, de jongeren die het uit verveling, voor de lol en de kick doen. Sextortion is iets heel anders. Daar gaat het om slimme, goed georganiseerde en planmatig werkende harde criminelen, jong of oud, die snel geld willen verdienen. Met name degenen die dit organiseren zullen ook nadat ze gepakt zijn gauw op zoek gaan naar andere illegale cyberactiviteiten om langs deze weg opnieuw aan snel geld te komen.