1975-2025: De Contourennota

Delen:

‘Meer mensen mondig maken.’ Dat was het motto van de Contourennota van Jos van Kemenade, exact een halve eeuw geleden. Het is alleszins de moeite waard om 50 jaar later nog eens stil te staan bij de inzet van deze nota. In het licht van de huidige ontwikkeling van ons onderwijs geeft deze nota namelijk nog steeds blijk van helder inzicht in evidente tekortkomingen in ons onderwijsstelsel. In feite kampt ons onderwijs anno 2025 zelfs nog sterker met problemen waar de Contourennota juist een antwoord op probeerde te bieden.

Oppervlakkig gezien biedt ons onderwijs met allerlei verschillende routes iedereen dezelfde kansen. Maar feitelijk blijkt dat de laatste jaren juist steeds minder het geval. Voor die conclusie hoef je echt niet De tirannie van verdienste van Michael Sandel of het veel oudere, onlangs heruitgegeven boek van Michael Young, De opkomst van de meritocratie te hebben gelezen, hoewel beide boeken zeker nuttige aanwijzingen geven, ook voor de huidige onderwijssituatie in ons land. Maar op grond van vele rapporten en alarmerende berichten hierover in de media kan het vrijwel niemand die deze berichtgeving ook maar enigszins volgt, zijn ontgaan dat er in Nederland sprake is van toenemende ongelijkheid en dat ons onderwijssysteem daar sterk aan bijdraagt. 

Neem alleen al de schrikbarend afgenomen leesvaardigheid. Terwijl we op dit punt eind vorige eeuw nog excelleerden, bungelen we inmiddels vergeleken met de meeste andere ontwikkelde landen helemaal onderaan. Maar wat in maatschappelijk opzicht het meest schrijnend is, dat is het feit dat die achteruitgang met name twee groepen treft: kinderen van ouders die geen hoger onderwijs hebben gevolgd en kinderen met een migratie-achtergrond. De sterke toename van laaggeletterdheid in ons land vormt een duidelijke aanwijzing dat de kansen op school- en maatschappelijk succes de afgelopen jaren aan de onderkant van onze maatschappij drastisch zijn afgenomen. Voor de maatschappelijke en culturele bovenlaag is er weinig veranderd. Maar aan de onderkant is de kans op een succesvolle school- en maatschappelijke carrière hard achteruitgegaan.

Dit was precies het punt waar de Contourennota om draaide: het tegengaan van kansenongelijkheid. Het onderwijs op de basisschool moest zo worden ingericht dat alle kinderen ‘gelijkwaardige mogelijkheden werd geboden hun talenten te ontplooien’. En na de basisschool diende ‘het funderend onderwijs gemeenschappelijk te worden voortgezet, dus ongeacht aanleg, milieu, sekse of prestaties’.  Daarom werd als belangrijkste beleidsinstrument in die nota gekozen voor invoering van de middenschool, dat wil zeggen voor uitstel van studie- en beroepskeuze tot 15 of 16 jaar. Wat bij een terugblik op de nota van Van Kemenade meteen opvalt, is dat dit nu net het punt is waarop vanaf het begin van deze eeuw in opeenvolgende OESO/ PISA-rapporten en rapporten van Nederlandse onderwijskundigen is gewezen: zorg voor uitstel van selectie in het voortgezet onderwijs. 

Zoals de voorzitter van de Onderwijsraad, Louise Elffers, in haar recente boek aangeeft, werkt vroege selectie, mede door de lage verwachtingen die leerkrachten in ons land hebben van de leermogelijkheden van hun leerlingen, stereotypering in de hand van leerlingen van wie de ouders geen hoger onderwijs hebben gevolgd. Bovendien wijst zij erop, zonder overigens naar Van Kemenade, diens Contourennota en de middenschool te verwijzen, dat vroege selectie deze leerlingen te weinig tijd biedt om hun achterstand via het onderwijs in te halen. 

Een van de pijnlijkste bevindingen is dat leerlingen die ondanks het ontbreken van een stimulerende gezinsomgeving even goed presteren als andere leerlingen, tegenwoordig in ons land bij de overgang naar het voortgezet onderwijs alsnog blijken te worden tegengehouden vanwege hun achtergrond. ‘Gefeliciteerd met het diploma van je ouders’ is hier inmiddels dan ook een gevleugelde, kritische, om niet te zeggen terecht cynische uitdrukking geworden. 

Het onderwijs is ‘onderwerp van de aanhoudende zorg der regering’, zegt artikel 23 van onze Grondwet. Als we dat artikel en de retoriek van gelijke kansen voor iedereen nog serieus willen nemen, dan zal er een einde moeten komen aan het Haagse taboe op discussie over de inrichting van ons onderwijs. Dan zal er na een halve eeuw afstand nemen van het belangrijkste punt van de Contourennota naast een heleboel andere stappen – van weer ruim baan geven aan stapelen tot terugdraaien van de cruciale rol van de leerkrachten bij de leerkansen van hun leerlingen, van een verbod op bijlesbureaus tot afschaffing van de wet ‘meer ruimte voor nieuwe scholen’ en van verbetering van de pabo tot verbanning van de methode van ‘begrijpend lezen’ – eindelijk werk van dit punt moeten worden gemaakt: uitstel van selectie.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *