5 december: voor de meeste kinderen in Nederland een feestelijke dag. Maar van de bijna vierhonderdduizend kinderen in ons land die opgroeien in armoede waren er ook dit jaar weer velen voor wie er geen of nauwelijks cadeautjes waren op pakjesavond. In Nederland groeit 1 op de 9 kinderen op in armoede. Daarom vroeg de Kinderombudsvrouw op 5 december met een rapport opnieuw aandacht voor deze groep. In 2013 had haar voorganger al indringend op dit probleem gewezen. Sindsdien blijkt de situatie niet verbeterd.
Kinderen die in armoede opgroeien blijken op alle vlakken in hun leven te worden beperkt in hun ontwikkeling en volgens de Kinderombudsvrouw sluit het armoedebeleid onvoldoende aan bij wat deze kinderen echt nodig hebben. Terwijl de meeste kinderen in ons welvarende land overduidelijk tevreden zijn met hun leven, denken kinderen en jongeren in armoede daar veel negatiever over. Wat hen vooral parten speelt is het gebrek aan zekerheid en stabiliteit in hun leven. Veelal hebben zij thuis vrijwel dagelijks te maken met een opeenstapeling van problemen en onzekerheden. Er speelt vaak stress rond behoud van werk, er zijn geregeld problemen met uitkeringen, schulden, ziektes en ziektekosten. En niet zelden spelen er bovendien nog echtscheidingskwesties en spanningen rond omgangsregelingen en voogdij mee. Vaak is het keer op keer onzeker of er die dag warm eten op tafel komt, of de verwarming wel aan kan, is er angst dat ze hun huis worden uitgezet en zijn er zorgen om alle mogelijke elementaire kosten – voor school, de dokter, de tandarts, laat staan als kinderen speciale begeleiding en zorg, jeugd-ggz etcetera nodig hebben.
De Kinderombudsvrouw signaleert ook een elementair gebrek aan gezamelijke ontspanning en hiermee samenhangend een groot risico op een harde opvoeding. Daarnaast komen deze kinderen ook veel tekort in sociaal en cultureel opzicht. Lid zijn van een sportvereniging of muziekschool zit er zelden in. Kinderen in een dergelijke situatie hebben vaak het gevoel dat ze te weinig aandacht krijgen van hun ouders. Van huis uit krijgen kinderen in een dergelijke situatie volgens de Kinderombudsvrouw ook te weinig het gevoel mee dat ze invloed kunnen uitoefenen op hun eigen toekomst, wat in de huidige maatschappij alleen maar van toenemende betekenis is voor de wijze waarop ze als (jong)volwassene in het leven zullen staan. Van hun kant vinden de ouders vaak dat zij hun kinderen in veel opzichten onvoldoende kunnen bieden en vooruit helpen.
Volgens de Kinderombudsvrouw is het huidige armoedebeleid te weinig gericht op de thuissituatie van kinderen en wordt er onvoldoende gekeken wat een gezin echt nodig heeft. Ze pleit ervoor dat met elk gezin een plan wordt gemaakt dat gericht is op het stabiliseren van de thuissituatie en het verbeteren van het toekomstperspectief van kinderen en ouders. Daartoe zou bij elke gemeente per gezin een vaste contactpersoon moeten komen die samen met de familie een plan voor de lange termijn opstelt. Ik zie helaas weinig aanknopingspunten bij de voornemens van het nieuwe kabinet, maar het zou al heel wat zijn als de gemeenten deze aanbevelingen serieus zouden nemen.