Elke dag vallen er in de VS ruim 30 doden en meer dan 200 gewonden als gevolg van schietpartijen. Bijna een derde van de slachtoffers is onder de 21 jaar. Jaarlijks worden 17.000 kinderen door kogels geraakt en bijna 2600 kinderen laten daarbij het leven. Ter vergelijking: in ons land vallen er jaarlijks ruim 40 doden vanwege gebruik van vuurwapens waaronder een enkele maal een kind. Verhoudingsgewijs worden er in de VS jaarlijks bijna 150 maal zoveel kinderen gedood ten gevolge van een schietpartij als in Nederland.
Je zou verwachten dat dergelijke dramatische getallen tot een nationaal alarm leiden, maar daar blijkt geen sprake van. Gary Younge schreef hier een boek over – Another Day in the Death of America – dat zojuist in Nederlandse vertaling is verschenen onder de opvallend luchtiger titel Een doodgewone dag in Amerika. Younge concludeert dat rond dit onderwerp een gevoel van machteloosheid overheerst en dat niemand meer in een oplossing gelooft. Een belangrijke rol bij dat gevoel van machteloosheid speelt het feit dat Obama sinds de schietpartij op een basisschool in Connecticut in december 2012 waarbij 20 doden vielen volop heeft ingezet op terugdringen van het wapenbezit, maar dat hij daarbij dermate effectief is tegengewerkt door de wapenlobby, dat de verkoop van vuurwapens sindsdien alleen maar is toegenomen.
De rechtvaardiging van wapenbezit is altijd dat iedere Amerikaanse burger zich moet kunnen verdedigen, zoals vastgelegd in het 2e Amendement van de Amerikaanse grondwet. Maar zelfs die merkwaardige gedachte is in feite al helemaal uitgehold. Overal zijn zware aanvalswapens te koop. De schutter op de school in Connecticut richtte het bloedbad aan met een zwaar halfautomatisch aanvalsgeweer en munitie bedoeld om in het lichaam van het slachtoffer te blijven en aldus zo veel mogelijk schade te veroorzaken. Alle slachtoffers waren doorzeefd met meerdere kogels. Hij had nog twee halfautomatische pistolen bij zich, allemaal eigendom van zijn moeder. Die moet zich wel super onveilig hebben gevoeld. In talloze Amerikaanse gezinnen heerst angst voor binnendringers en als ironisch gevolg daarvan slingeren overal wapens rond, in keukenkastjes, in dashboardkastjes van auto’s, onder het hoofdkussen, in handtassen. Een deel van de 2600 doden betreft kinderen die spelen met dit rondslingerend wapentuig.
Behalve de alomtegenwoordigheid van vuurwapens ziet Younge als belangrijkste oorzaak van het extreem hoge aantal doden de vergaande segregatie tussen blank en zwart en welgesteld en arm. Volgens hem benaderen de antiwapen-activisten de Amerikaanse wapencultuur dan ook verkeerd. Hij meent dat ze de hang naar wapens ten onrechte beschouwen als een geisoleerd probleem. Daardoor zouden ze volgens hem ook de aansluiting bij de Afro-Amerikaanse gemeenschap missen, waar naar verhouding niet alleen verreweg de meeste slachtoffers vallen, maar waar wapens, zeker in arme gemeenschappen ook onderdeel vormen van een veel bredere problematiek. Volgens Younge zou een aanpak die zich richt op de jeugd meer kansen bieden.
Daarmee volgt hij in feite de lijn die door Obama – overigens zonder succes – was ingezet, meteen in antwoord op het bloedbad in Connecticut: ‘Onze eerste taak is de zorg voor onze kinderen. Het is onze belangrijkste opdracht. Krijgen we dat niet voor elkaar, dan krijgen we niets voor elkaar. Daarop zullen we als samenleving afgerekend worden. En als je het zo bekijkt, kunnen wij als natie dan oprecht zeggen dat we onze verplichtingen nakomen? Kunnen we oprecht zeggen dat we genoeg doen om onze kinderen — al onze kinderen — te beschermen tegen het kwaad? Kunnen wij als natie stellen dat wij er voor hen zijn om hen te laten weten dat we hen liefhebben en hun te leren ook zelf lief te hebben? Kunnen wij zeggen dat we werkelijk genoeg doen om alle kinderen in dit land de kansen te geven die zij verdienen om hun leven gelukkig en zinvol te leiden? Ik heb hier de afgelopen dagen over nagedacht, en als we eerlijk tegen onszelf zijn, is het antwoord nee. We doen niet genoeg. En we zullen moeten veranderen.’ Dat was de intentie van de vorige president. Helaas is er op dit punt onder de huidige president geen enkel uitzicht op verbetering.