Bloggen tegen definitiemacht

Delen:

Op de universiteit kun je in veel vakgebieden alleen carrière maken met het publiceren van Engelstalige artikelen in vooraanstaande internationale tijdschriften. Nederlandse boeken, artikelen en blogs voor het bredere publiek krijgen minder waardering en hebben meer de status van ‘leuk als je het er bij doet’. Iets dergelijks geldt ook voor lezingen: als je die geeft aan vakgenoten op een internationaal congres dan telt dat als output, een lezing op een basisschool in Lutjegast is dat niet. In dit blog sta ik stil bij de consequenties van deze en andere gemaakte feiten.

Want dat zijn het, gemaakte feiten. Aan universiteiten is op zeker ogenblik het idee gegroeid dat alleen Engelstalige artikelen relevante output zijn, en dit idee is tot concreet feit gemaakt in een belangrijk beoordelingscriterium voor academici: publish of perish, publiceer -in Engels!- of verdwijn. Deze afspraak, of dit gemaakte feit, heeft reële consequenties voor wie we als goede en wie als slechte wetenschappers classificeren en ook voor de samenleving als geheel. Want als wetenschappers gedwongen worden om ten behoeve van hun carrière vooral bezig te zijn met Engelse publicaties en lezingen voor vakgenoten, dan blijft er minder tijd over om met het grote publiek van gedachten te wisselen over onderzoek.

Wetenschappers zijn zelf ook voortdurend bezig met het creëren van feiten. Zo is ADHD geen natuurlijk gegeven, maar een naam die psychiaters op zeker ogenblik gegeven hebben aan druk en onrustig gedrag dat steeds slechter begon te matchen met een samenleving waarin school en schooldiploma’s belangrijker werden. Dit gecreëerde psychiatrisch construct heeft vervolgens zeer veel reële consequenties gehad: op basis ervan ontstonden vragenlijsten, diagnostische interviews, therapieën, hersenonderzoeken, hersentheorieën, verdienmodellen, instituten, carrières enzovoort. Ouders, leerkrachten en kinderen zelf zijn weinig concentratie en veel energie als ziekte gaan zien die behandeling vereist. Die gevolgen van het maaksel ADHD zijn maar al te tastbaar en echt. En we zijn ons er doorgaans nauwelijks nog van bewust dat wetenschappelijk professionals ook andere keuzes (hadden) kunnen maken, bijvoorbeeld de keus om scholen te diagnosticeren en behandelen op het moment dat kinderen daar vastlopen.

Al in 1928 formuleerde het Amerikaanse echtpaar Thomas het beroemde Thomas Theorema: If men define situations as real, they are real in their consequences (Als mensen situaties als realiteit formuleren, dan hebben ze reële consequenties). De Groningse hoogleraar wetenschapsfilosofie Trudy Dehue spreekt van ‘feiten als maaksels die maken’ en in haar laatste boek Ei, foetus, baby: een nieuwe geschiedenis van zwangerschap beschrijft ze hoe wetenschappers lang geleden de keus hebben gemaakt om de foetus los van de moeder te bestuderen. Als gevolg hiervan ging men zwangerschap steeds minder bezien als een lichaam dat een proces doormaakt en steeds meer als een individuutje dat in de buik groeit. Vooral voor ongewild zwangere vrouwen maakte en maakt deze – ook vaak letterlijke – beeldvorming veel uit. En de afslag die wetenschappers ooit maakten zien we nog steeds terug in hedendaagse zwangerschapskalenders die per week tonen hoe ‘het kindje’, zoals het soms al in het prilste stadium heet, groeit. Op die kalenders is vaak geen vrouwenlichaam te bekennen.

Is het erg als wetenschappers losgezongen van de samenleving met elkaar nieuwe feiten creëren? Het punt is dat mensen zich vaak niet realiseren dat wetenschap de werkelijkheid niet blootlegt, maar zelf mede creëert op basis van (vaak goed doordachte!) argumenten en afspraken. Een extra lastigheid hierbij is dat een kleine groep bevoorrechte succesvollen in onze samenleving deze feiten maakt, maar dat ze – vooral in disciplines als de medische of gedrags- en maatschappijwetenschappen – gevolgen kunnen hebben voor iedereen. Dit kan leiden tot Epistemische onrechtvaardigheid, omdat niet alle mensen de informatie krijgen die zij nodig hebben om goede beslissingen te nemen voor zichzelf en hun dierbaren.

Wetenschappers hebben definitiemacht; zij besloten bijvoorbeeld om van rusteloosheid en somberheid psychiatrische ziekten te maken die behandeling vereisen, en zij labelden de met speciale apparatuur in geluid omgezette ultrasone golven van pulserende cellen als een ‘kloppend hartje’ van een foetus van 8-10 weken oud. Deze betekenissen hebben grote consequenties, ook, en misschien wel vooral, voor degenen die niet bekend zijn met de ingrediënten van de gemaakte feiten.

De wijze superheld Spiderman stelt: With great power comes great responsibility. Zeker als gecreëerde kennis directe gevolgen heeft voor de samenleving, hebben wetenschappers de verantwoordelijkheid om die samenleving te betrekken bij alle fasen van onderzoek. Co-creatie (nauw samenwerken met bijvoorbeeld praktijkprofessionals, ondernemers, patiënten en cliënten) en Open Science (onderzoeksopzet, -methoden, -data, -publicaties, en -resultaten zo vroeg en open mogelijk delen) zijn daarbij hele mooie stappen, maar niet voldoende. Want met co-creatie bereik je niet altijd een grote groep en voor veel niet-wetenschappelijk opgeleiden is open science informatie niet te volgen. Het is daarom óók van belang om wetenschap toegankelijk te communiceren naar het grote publiek. Daarmee bedoel ik nadrukkelijk niet de popularisering en te grote versimpeling van onderzoeksbevindingen, maar wel het op navolgbare wijze toelichten van de ingrediënten van wetenschappelijke feiten. Dit kan op veel manieren: via boeken, lezingen in Lutjegast (en andere kleine en grote plekken), vlogs, blogs, infographics, enzovoort. De sociale media zijn bovendien uitermate geschikt om met allerlei mensen in gesprek te gaan over de achtergronden van kennis en feiten. 

We kunnen kortom definitiemacht verkleinen en Epistemische rechtvaardigheid bevorderen door veelvuldige communicatie en interactie met de samenleving. Dit zouden we daarom moeten beschouwen als essentieel onderdeel van goede wetenschapsbeoefening. Gelukkig maken steeds meer universiteiten deze argumentatie tot concreet feit met echte consequenties, door het op te nemen als criterium voor het beoordelen van wetenschap en wetenschappers.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *