Aanleiding: De Afhaalchinees & Adoptiepijn
De documentaires De Afhaalchinees (BNNVARA, 2023–2024) en Adoptiepijn (NPO 2Doc, 2025) geven een rauw en eerlijk inkijkje in het leven van interlandelijk geadopteerden. In het tweede deel van De Afhaalchinees – Thuisbezorgd – zien we volwassen geadopteerden terugkeren naar hun land van herkomst, op zoek naar wortels die ooit zijn doorgesneden. De beelden zijn confronterend én liefdevol. Ze laten zien dat adoptie niet begint bij een ‘nieuw gezin’, maar bij verlies. En dat ontheemding niet alleen geografisch is, maar ook innerlijk. Deze verhalen raken aan een fundamentele pedagogische vraag: wat betekent het om een plek te hebben in de wereld? En wat als die plek je werd ontnomen?
Adoptie als overgang, niet als oorsprong
In de psychologie is het allang bekend: adoptie is geen neutrale gebeurtenis. Brodzinsky, Gunnar en Palacios (2022) laten zien dat de breuk met de oorspronkelijke ouder(s), taal, cultuur en gemeenschap vaak gepaard gaat met trauma en hechtingsproblemen. Bowlby (1969, 1988) benadrukte dat een veilige gehechtheid cruciaal is voor een stabiel zelfbeeld. Als hechtingsrelaties vroegtijdig en/of abrupt verbroken worden, kan het gevoel van bestaansrecht beschadigd raken en kan de vraag komen: waar hoor ik thuis?
“Not all parts get adopted” – het IFS-perspectief
Het model van Internal Family Systems (IFS; Schwartz, 1995, 2021) biedt hier verdiepend inzicht. Volgens IFS bestaat de menselijke psyche uit verschillende delen (parts) die elk hun eigen rol hebben. Bij geadopteerden kunnen die delen in conflict zijn: het functionerende deel dat zich aanpast leeft naast het gekwetste deel dat rouwt om verlies of afwijzing. Een belangrijk inzicht deelt geadopteerde therapeute Lavender Luz : niet alle delen worden “geadopteerd.” Sommige blijven onzichtbaar, ontheemd. IFS biedt een ingang tot heling. Wanneer alle delen erkend worden door het innerlijke Zelf kan er rust komen. Zelf is ieders onverwoestbare kern, waarin de kwaliteiten compassie, verbinding, moed, creativiteit, nieuwsgierigheid, vertrouwen, helderheid, kalmte en keuze zich bevinden (Schwartz, 1995, 2021). Verbinden met Zelf via IFS kan leiden tot de ervaring van innerlijk thuiskomen.
Raciale plaatsloosheid: het lichaam weet het
In beide documentaires zien we hoe huidskleur, afkomst en cultuur onlosmakelijk verbonden zijn met adoptie. Eugene Ellis (2021) spreekt van racialised trauma: de ervaring van kinderen van kleur die opgroeien in witte gezinnen, zonder raciale spiegels of erkenning. Micro-agressies, wit normdenken en structureel racisme worden zelden besproken, maar laten diepe sporen na. Het lichaam voelt dat het niet klopt — zelfs als woorden ontbreken. Zonder erkenning van deze laag blijft een wezenlijk deel van de ervaring van geadopteerden onzichtbaar én onverwerkt.
Ruimte voor verschil: geen eenzijdig verhaal
Niet alle geadopteerden voelen zich ontheemd. Onderzoek van Ter Meulen, Schmeets en Juffer (2019) laat zien dat veel interlandelijk geadopteerde jongeren veilige hechting ervaren en tevreden zijn over hun adoptie. Het CBS (2021) rapporteert dat een meerderheid positief terugkijkt op hun gezinsleven. Tegelijk worstelt een substantiële groep met psychische klachten, eenzaamheid of gemis aan herkomstinformatie. Het adoptielandschap is gelaagd. Vele verschillende gevoelens kunnen naast elkaar of op andere momenten in de tijd aanwezig zijn, denk aan rouw, verlies, verbinding, autonomie, boosheid etc.
Herstel is innerlijk én systemisch
De vraag “waar hoor ik thuis?” raakt niet alleen het innerlijke, maar ook het maatschappelijke. Daarom vraagt adoptieherstel om maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het gedachtegoed van transformative justice – biedt daarvoor richting: herstel gaat niet alleen om het erkennen van individuele fouten of illegale praktijken, maar om het transformeren van de systemen die deze mogelijk maakten. Kritische adoptie- en herstel– studies wijzen hier al langer op: herstel vraagt om open dossiers, toegankelijke herkomstinformatie, excuses en ingrijpen waar nodig én ruimte voor doorleefde ervaringen en ervaringsdeskundigheid, in verbinding met inzichten uit wetenschap en klinische praktijk. Niet als symboliek, maar als noodzaak om structureel recht te doen aan levens die geraakt zijn. Van geadopteerden, hun bloedverwanten en adoptieouders.
Adoptiebewuste en lichaamsgerichte hulp: een noodzaak
Voor wie wél worstelt met vragen over plek, afkomst en identiteit, is er nog een urgent aandachtspunt: de toegankelijkheid tot adoptiebewuste psychologische en psychotherapeutische zorg. Veel geadopteerden en hun familieleden vinden onvoldoende aansluiting in de reguliere GGZ, waar kennis over afstand, adoptie, gehechtheid, racialisering, (culturele) identiteit, adoptie-gerelateerde rouw, ontheemd zijn en loyaliteitsconflicten vaak ontbreekt. Het is essentieel dat hulpverlening wordt vormgegeven met kennis van adoptiedynamiek, en met aandacht voor zowel het lichaam (zoals in sensorimotor psychotherapie), voor innerlijke delen (zoals in IFS) daarmee voor de fysiek en symbolisch herstellende ervaring.
Een actueel en veelbelovend denkkader is het Adoptee Consciousness Model (ACM) van Branco, Kim en Newton (2025). Het komt aan bod in de documentaire Adoptiepijn. Dit model beschrijft een spiraalvormig bewustwordingsproces bij volwassen geadopteerden, met ontwikkelingsstappen als rupture, dissonance en expansiveness. Het biedt handvatten voor hulpverleners om adoptie-specifieke thema’s zoals bijvoorbeeld innerlijke verdeeldheid, familie-estrangement, identiteit, raciale zelfpositionering en verlies professioneel te begeleiden. De auteurs onderstrepen dat effectieve zorg voor geadopteerden vraagt om een integratie van levensgebeurtenissen, sociaal-culturele positionering en klinisch inzicht, binnen een relationele en ethisch zorgvuldige context. Alleen als deze factoren samenkomen, ontstaat er ruimte voor echte verwerking — van hoofd, hart, lichaam én systeem.
Een plek vinden is een relationele daad
Wat deze documentaires, wetenschappelijke en klinische inzichten ons leren, is dat plek geen vast punt is, maar iets wat ontstaat in ontmoeting. Niet alleen met anderen, maar ook met onszelf en met de wereld waarin we leven. Je plek vinden is geen individueel project, maar een relationele daad die ingebed is in maatschappelijke structuren. Het raakt aan recht, representatie, geschiedenis en herstel. Een samenleving die adoptie als “afgerond verleden” beschouwt, ontneemt geadopteerden en hun familieleden de ruimte om zich volledig te positioneren. Daarom vraagt thuiskomen niet alleen om innerlijke integratie, maar ook om een omgeving die meebeweegt: waar verhalen gehoord worden, archieven open zijn, en ervaring telt als kennis. Het vraagt om ruimte voor gelaagdheid, en om moed om zowel pijn als kracht te dragen. Pas als alle delen gehoord mogen worden, en alle perspectieven verbonden worden — binnenin én buiten ons — kan iemand zeggen: “Ik ben hier. Dit is mijn plek. En ik mag er zijn.”