Aanpak kinderombudsman van pestprobleem niet effectief

Delen:

Vanmorgen om zeven uur sprak kinderombudsman Marc Dullaert er in het Radio1 journaal schande van dat op scholen nog altijd afgekeurde anti-pestprogramma´s worden gebruikt. De geschiedenis is bekend. De door staatssecretaris Dekker ingestelde commissie die de effectiviteit van pestprogramma´s onderzocht bracht begin vorig jaar rapport uit. Slechts 6 van de 61 bekeken programma´s konden de toets der kritiek doorstaan. Het plan van de staatssecretaris om de niet bewezen effectieve methoden te verbieden strandde vervolgens in de Tweede Kamer. Een effectieve lobby van PO- en VO-Raad leidde tot een motie die daar een stokje voor stak. De scholen wilden zelf uitmaken hoe ze het pestprobleem aanpakken. Gingen de scholen in dit geval terecht of onterecht op hun strepen staan?

Ik vind dat de verantwoordelijkheid voor de aanpak van het pestprobleem door de Tweede Kamer terecht bij de scholen wordt gelegd. De aanpak van het pestprobleem maakt zozeer onderdeel uit van de onderwijsfilosofie dat, als de overheid daar in zou treden, de vrijheid van onderwijs ernstig geweld wordt aangedaan. Op school leren kinderen niet alleen rekenen en taal, maar leren ze ook samenleven. Die visie op samenleven, die sfeer van met elkaar omgaan, is – als het goed is – voor ouders ook bepalend voor de schoolkeuze. Wat mij betreft is de religieuze basis van artikel 23 al decennia uit de tijd, maar mag een verplichte uitgewerkte visie op samenleven als basis van een onderwijsfilosofie nooit uit de tijd raken.

De staatssecretaris én de kinderombudsman hechten overigens een ongefundeerd geloof in het gebruik van zogenaamde effectieve methoden. Ze lijken te denken dat als die methoden zouden worden ingevoerd binnen een jaar of vijf het pestprobleem de wereld zal zijn. Dullaert zegt dat de didactische vrijheid ophoudt waar de veiligheid van kinderen in het geding is. Hij laadt met de claim van de gegarandeerde werking van de goedgekeurde methoden een zware verantwoordelijkheid op zich. Pesten hoort bij het leven en het probleem vraagt helaas om eeuwig onderhoud. Het probleem legt een zware verantwoordelijkheid bij de scholen, die nu juist niet de kans mogen krijgen zich achter het gebruik van een methode te verschuilen.

Het is gewoon een slecht idee om de overheid een lijstje toegestane methoden te laten vaststellen. Wel moet de onderwijsinspectie scholen bevragen op hun anti-pestbeleid. In die gesprekken moet de effectiviteitsmeting vanzelfsprekend een rol spelen. Scholen hebben dus altijd iets uit te leggen. Zeker als ze methoden gebruiken die volgens de commissie schadelijk zijn.
Na de nederlaag in de Tweede Kamer hebben de staatssecretaris, de ombudsman en de voorzitter van de commissie gedacht dat de ouders de scholen wel tot het gebruik van de zogenaamde goedgekeurde methoden zouden dwingen. Nu dat niet het geval blijkt doen zij er goed aan zich te bezinnen op de grenzen van de verantwoordelijkheid van de overheid. In het belang van een goede aanpak van het pestprobleem.

7 gedachten over “Aanpak kinderombudsman van pestprobleem niet effectief

  1. Het gaat om UW kind en om mijn kind. Bij pesten neemt men uw kind uit uw handen. Als het gepest wordt krijgt het een gekleurd petje op, dit op aanraden van commissielid Orobio de Castro (zie zijn betrokkenheid met de kanjertraining). Zie ook: https://www.youtube.com/watch?v=AhPlBVBGLpY

    Mijn aanpak (gemaakt aan de hand van mijn ervaring als vader van een gepest kind noemt de commissie ‘idiosyncratisch’, terwijl ik heb bewezen pesterijen in 1 dag blijvend te stoppen. Is er 1 commissielid die weet wat het is om een gepest kind te hebben? Pesten is een wereldwijd probleem omdat iedereen dezelfde idiote opvatting heeft over pesten. Een kind pest niet uit afgunst of onzekerheid.
    DENK, DENK! Waarom begint pesten rond het 9e levensjaar en stopt het rond het 15e? Wat de wetenschap over pesten zegt is Bull(Y)shit!
    Zie: “De waanzinnige aanpak van pesten”

  2. Ik steun je volledig in je blogtekst.
    Uiteraard, vandaar dat ik een het interview heb toegestaan. Er zijn maar enkele programma’s door de “keuring”van Dullaert heen gekomen, zoals o.a. de methode Kiva, van zijn collega onderzoeker, die zijn eigen toko mocht keuren.

    Het programma dat wij op het Sondervick College gebruiken is géén specifiek anti pestprogramma, maar pesten mag en kan je dan ook niet als iets los zien. Pesten maakt deel uit van een breder sociaal en pedagogisch systeem. Door Rots en Water (een psycho-fysiek weerbaarheidsprogramma) toe te passen, pak je het probleem aan bij de basis. Rots en Water traint zelfreflectie, zelfbeheersing en zelfvertrouwen als basis om vanuit daar te werken aan veiligheid, assertiviteit en sociale vaardigheden. Dit middels thema’s als sterk staan, grenzen leren aangeven, verdedigen en accepteren, innerlijke rust en kracht bewaren enzovoort. Doordat leerlingen zelfverzekerder zijn, meer innerlijke rust hebben en zich veiliger voelen is de kans op grensoverschrijdend gedrag ook minder. Dit verbeterd bij juiste en brede inzet de sfeer op school.

    Daarnaast is communicatie en een sociaal sterk draagvlak onder het personeel van levensbelang voor het geheel. Een pestprotocol, met daaronder een pestbeleid (liever een breder beleid m.b.t. grensoverschrijdend gedrag) zijn geen doel an sich. Het is een middel, een leidraad voor personeel dat vooral curatief werkt.
    Om preventief te werken heb je meer behoefte aan voorlichting voor alle partijen, lessen voor leerlingen en docenten en het goed inzetten van een praktisch gericht anti pestprogramma.

    Vrijheid hoort bij de scholen, wat betreft keuze voor het programma, volledig mee eens. Een professionele organisatie als een school, met oog voor leerlingen en een veilige leeromgeving is uitstekend in staat een gedegen en onderbouwde keuze te maken voor een programma dat werkt en past binnen het systeem van de school.

    Ik verwacht nog wijzigingen binnen de lijst van Dekker. Rots en Water had als kanttekening dat het niet Empirisch onderbouwd zou zijn. Deze kanttekening zegt meer over de kwaliteit en aandacht voor het onderzoek, dan over de methode.

    Respectvolle groet,
    Henry van den Bogert
    Advanced Rots&Water trainer
    Antipest coördinator Sondervick College

    1. Uit de eerste twee reacties blijkt alweer hoeveel discussie er over dit onderwerp is en hoe complex de discussie is. Ik hoop dat de lezers er hun voordeel mee doen. Mij ging het er vooral om waar die discussie gevoerd moet worden en waar de verantwoordelijkheden liggen.
      In het acht uur-NOS journaal van afgelopen zaterdag werd op en goede manier aan hoor en wederhoor gedaan (http://www.npo.nl/nos-journaal/24-01-2015/POW_00942204 (af 6’10’’)), maar het hele verhaal maakte me wel nieuwsgierige naar wie het zogenaamde NOS-onderzoek heeft geïnitieerd.
      Het was natuurlijk een reactie op een wetsvoorstel, maar dat werd niet gezegd. Vorige week dinsdag (20/1) zond Dekker wetgeving het voorstel tot wijziging van enige onderwijswetten in verband met het invoeren van de verplichting voor scholen om zorg te dragen voor de sociale veiligheid op school. De regering zegt daarin van mening te zijn dat het actieplan van de PO- en VO-Raad een goed alternatief biedt voor de verplichting tot het gebruik van bewezen effectieve anti-pest methoden en heeft besloten die verplichting niet meer op te nemen in het wetsvoorstel. De Raad van State vraagt zich in haar advies bij de voorstellen in aansluiting daarop af of dat de wet niet overbodig maakt.
      Misschien is het ook weer niet zo erg als blijkt dat het de kinderombudsman is geweest die de zaak bij de NOS heeft aangekaart. Je zou alleen wensen dat dat hij zich beter laat informeren over het belang van het gebruik van effectieve methoden en zijn energie zou gebruiken voor zaken die inderdaad niet goed geregeld zijn.

      Bas Levering

    2. Ik vind het persoonlijk onvoorstelbaar dat het programma Rots en Water dat in meerdere landen is onderzocht en ok bevonden door de “onafhankelijke” commissie is afgewezen, terwijl een programma als Sta Sterk, dat denk ik veel overeenkomsten vertoond en wel op 6 scholen (!) actief is, wel op dat lijstje staat. Wat zegt dat?

      1. Beste René,

        Je vraag is “wat zegt dat”, een terechte vraag. Ik kan enkel concluderen dat het onderzoek van de commissie niet volledig is en dat de conclusies van Dullaert in de media niet kloppen met de conclusies die hij zelf ook aan de programma’s gegeven heeft. Volgens de geschreven conclusies is geen enkel programma voor VO volledig goedgekeurd. Sommigen tonen volgens de conclusie van de commissie zelfs meer tekorten dan het Rots en Water programma. Ondertussen zijn er al wat meer critici wakker geworden die aangeven wat ik altijd al riep; weerbaarheid in de brede zin werkt beter dan op enkel pesten ingaan, want dat suggereert al dat het curatief is en dus vaak op incident niveau, wat mij niet wenselijk lijkt.

  3. Wat een gedoe he. Jaren werkte ik met kinderen. En ja…. er werd ook in mijn scholen en groepen wel gepest. Maar niet veel en ook niet structureel. Dat had te maken met onze visie op onderwijs, samenleving, kinderen en de freinettechnieken die we op de school gebruikten. De klassenvergadering was cruciaal!
    Het toepassen van klassenvergaderingen impliceert dat de leraar kinderen serieus neemt. Kinderen zijn mee verantwoordelijk voor hun werk, hun leer- en leefomgeving en het omgaan met elkaar. Samen denken ze na over hoe we goed kunnen samenleven. Kinderen leren elkaar positieve feedback te geven middels felicitaties en complimenten. Soms zijn er minder leuke ervaringen die leiden tot klachten, bijvoorbeeld over pesten. In de klassenvergadering zoeken de kinderen samen naar goede oplossingen voor problemen. Er wordt overleg gevoerd over plannen; kinderen worden gestimuleerd om voorstellen in te brengen. Deze worden in de klassenvergadering besproken. Soms leidt dit tot financiële investeringen, uitgaven. Kinderen beschikken in hun groep daarom over een klassenkas: een klein geldbedrag waar ze zelf verantwoordelijk voor zijn. Met behulp van de klassenvergadering kan het pesten bespreekbaar gemaakt worden in de groep. Er kan gesproken worden over waarden en normen; hoe gaan we nou met elkaar om? Wat betekent respect hebben voor een ander? En altijd start dat gesprek vanuit de eigen ervaringen, situaties die we zelf meemaken staan centraal. Iedereen is verschillend, kunnen we het probleem oplossen als we hier met zijn allen over meedenken?
    Op welke manier hoort er contact gemaakt te worden met medeleerlingen? En op welke manier kun je het slachtoffer helpen? Verplaats je nou eens in Richard (een lkind uit deze groep, onze klas), welke oplossingen kunnen er bedacht worden en hoe gaan we hier op een democratische manier mee om? Het bespreekbaar maken van pesten is geen werkvorm of trucje, maar moet automatisme worden en verweven zijn in het doen en laten van de groep. De hele groep wordt verantwoordelijk gemaakt voor het welzijn van de kinderen in de klas. Elk kind vervult een rol en participeert in het groepsproces.
    Toen ruim een jaar geleden een onderwijskundestudent stage bij ons kwam lopen, hebben we samen een boekje geschreven over die klassenvergaderingen. Mee eens! heet het en het staat vol met voorbeelden uit de praktijk. Mee eens! Jeroen Goedknegt en Jimke Nicolai. Zie http://www.levendleren.nl

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *