De toekomst van ons jeugdrecht (1)

Delen:

Nu de PVV met dank aan mevrouw Yeşilgöz de grootste in de Tweede Kamer is geworden en Wilders vervolgens drie partijen heeft weten te verleidden om onder leiding van informateur Ronald Plasterk – zoals bekend staatsrechtgeleerde bij uitstek – in het volste geheim te onderhandelen over de grondbeginselen van onze rechtsstaat, is er misschien wel enige reden tot zorg. Niet voor niets merkte de voorzitter van de Staatscommissie Rechtsstaat onlangs op dat ‘onderhandelen over grondrechten niet zou moeten mogen.’ Let wel, deze kritiek komt van de voorzitter van de staatscommissie die na een motie van Omtzigt en anderen in het leven is geroepen in reactie op het toeslagenschandaal en het rapport van de parlementaire ondervragingscommissie daarover. Omtzigt achtte een staatscommissie nodig, omdat de ‘grondbeginselen in de uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht zijn geschonden’.

De staatsrechtelijke gevoeligheid van Omtzigt verhinderde hem echter niet om half december geheime onderhandelingen over de grondrechten en de rechtsstaat te beginnen met PVV, BBB en VVD. Die gevoeligheid vormde evenmin een belemmering om enkele dagen later de staatsrechtelijke monster-motie van Yeşilgöz te steunen om de behandeling van de spreidingswet in de Eerste Kamer te voorkomen. Al eerder was door de Orde van advocaten overigens gewezen op enkele staatsrechtelijk dubieuze voorstellen in het partijprogramma van NSC, zoals het stellen van een ‘migratiesaldo’ van maximaal 50.000 en omkering van de bewijslast bij jongvolwassenen die een beroep doen op gezinshereniging.

Wat betreft migratie werpt Omtzigt zich net als Yeşilgöz op als gematigde gesprekspartner van BBB en PVV, die op dit gebied zoals bekend nog veel dubieuzer standpunten verkondigen.

Maar het is niet alleen rond dit onderwerp dat deze politieke formaties elkaar relatief makkelijk vinden. Opvallend is juist ook hoe in elk geval drie daarvan aanzienlijke raakvlakken vertonen op ander staatsrechtelijk discutabel terrein. Dat geldt zeker voor het strafrecht en dan met name waar het jonge daders betreft. Zo pleit Van der Plas ervoor om degenen die driemaal zijn veroordeeld vanwege een ernstig gewelds- of zedendelict zonder meer levenslang op te leggen. Wilders is eveneens gecharmeerd van een opwaardering van de levenslange gevangenisstraf en hij verkondigt ook graag dat de levenslange gevangenisstraf ‘weer echt levenslang’ moet zijn. Daarnaast is Wilders voorstander van minimumstraffen, van een omvangrijker taakstrafverbod en van het aan de digitale schandpaal nagelen van daders van ernstige gewelds- en zedendelicten. En hij wil jongeren die zich hebben schuldig gemaakt aan zeden- of geweldsdelicten vanaf 14 jaar via het volwassenenstrafrecht kunnen berechten. De VVD van Yeşilgöz gaat iets minder ver, maar is in elk geval voor verhoging van de maximale straffen in het jeugdstrafrecht en voor het vaker toepassen van het volwassenstrafrecht bij 16- en 17-jarigen.

Eén ding is in elk geval duidelijk: dit drietal laat zich bij al dit getamboereer op harder aanpakken net als oud-VVD-minister Kamp indertijd bij de Toeslagenaffaire graag leiden door ‘wat er in het land leeft’ en zeker niet door de feiten. Die wijzen namelijk in plaats van op een gesuggereerde toenemende verharding en verjonging van de criminaliteit onder jongeren en jongvolwassenen op een sterke daling in de afgelopen 15 jaar. En zoals tot nu toe steeds het geval is het ook op dit vlak afwachten in hoeverre Omtzigt meegaat met de andere drie en met hun eendrachtig appel op ‘wat er leeft in het land’. Gedachtig zijn eerdere, onverwachte initiatief achter de ‘gratis bier-motie’ van Van der Plas voor de verhoging van het minimumloon is het allerminst uitgesloten dat hij intussen ook op dit gebied zoekt naar een voorstel voor verhoging, ofwel een eigen ‘pittig bier-plan’ om de samenwerking op rechts mee te beklinken.

 

 

 

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *