De toekomst van ons jeugdrecht (2)

Delen:

Drie jaar geleden werd in de evaluatie van de Jeugdwet de fundamentele vraag opgeworpen ‘of nog voldaan is aan minimale kernverplichtingen ten aanzien van jeugdhulp voor jeugdigen, vooral voor de extra kwetsbare groepen jeugdigen.’ Als het advies van de Commissie Rechtsbescherming in de jeugdzorg dat vorige week verscheen één ding duidelijk maakt, dan is het wel dat er nog steeds volstrekt onvoldoende is gedaan om de rechtsbescherming te verbeteren van kinderen en ouders die te maken krijgen met overheidsbemoeienis in het kader van de kinderbescherming.

De commissie stelt dat rechtsbescherming de eerste overweging zou moeten zijn bij elke stap die de beleidsmakers zetten bij herziening van de jeugdbescherming: ‘Welke wijzigingen er ook komen in het stelsel van jeugdhulp en jeugdbescherming, verbeteringen zijn dringend nodig om deze rechten van kinderen en ouders te garanderen. Dit vraagt in de eerste plaats om een actieve opstelling van de overheid.’ De Commissie doet een serie aanbevelingen, van actieve en voor iedereen toegankelijke verstrekking van informatie over jeugdhulp en actief nagaan of deze informatie is begrepen door jongeren en ouders, tot zorg voor laagdrempelige toegang tot klachtenprocedures en garantie dat professionals ouders én kinderen informeren over hun recht op ondersteuning en het kind wijzen op de mogelijkheid van een bijzondere curator bij een belangenconflict met z’n ouders.

Het advies laat niet alleen zien dat ondanks diverse kritische rapporten en zelfs na de pijnlijke ervaringen met de toeslagenaffaire fundamentele stappen om de rechtspositie van kinderen en ouders op dit gebied te verbeteren achterwege zijn gebleven. Duidelijk wordt ook dat hun rechtspositie in de plannen die op dit moment voorliggen en waarmee al in diverse lokale ‘proeftuinen’ wordt geëxperimenteerd, zelfs nog verder achteruit dreigt te gaan.

Die proeftuinen passen in de lijn van het nieuwe Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming, waarin wordt vastgehouden aan het besluit uit 2015 om de regie op het gebied van de jeugdzorg decentraal te houden en zwaar te blijven inzetten op lokaal georganiseerde ‘vroegtijdige preventie’. Gegeven het enorm toegenomen marktaanbod van lichte ‘preventieve’ interventies wordt daarmee het uitzicht op betere toegankelijkheid voor de meest kwetsbare, ernstige en dus kostbare gevallen allerminst vergroot.

Evenmin wordt hiermee het probleem met de zogeheten drangaanpak ondervangen, dat zich eveneens juist op dit niveau voordoet. Dit houdt in dat gezinnen onder druk worden gezet om mee te werken aan maatregelen die een jeugdbeschermer noodzakelijk lijken, zonder dat die ingrijpende maatregelen door een rechter zijn beoordeeld en goedgekeurd. Daarmee wordt voorbijgegaan aan het principiële onderscheid tussen gedwongen en vrijwillige hulpverlening in de opvoeding. Terwijl vrijwillige hulpverlening dient plaats te vinden op de grondslag van informed consent, horen jeugdbeschermingsmaatregelen uitsluitend te worden opgelegd door de rechter bij een opvoedingssituatie die als ernstig bedreigend voor de ontwikkeling van het kind wordt beoordeeld. In de gesprekken die de Commissie met veel betrokkenen heeft gevoerd is naar voren gekomen dat de veelvuldige inzet van drang heeft geleid tot een vertroebeling van het onderscheid tussen vrijwilligheid en dwang. Daarom acht de Commissie het cruciaal dat dit onderscheid voor alle betrokkenen weer helder wordt en dat de diffuse en verwarrende drang-aanpak dus van tafel gaat.

Direct hierop aansluitend luidt een van de belangrijkste aanbevelingen om de positie van de Raad voor de Kinderbescherming als landelijke en onafhankelijke, deskundige adviesinstantie onder Rijksverantwoordelijkheid te behouden. Het Toekomstscenario pleit voor een betere samenwerking en een integrale aanpak, waarbij het overgrote deel van de taken van de Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis en de Gecertificeerde Instellingen zou opgaan in Regionale Veiligheidsteams, afgekort als RVT’s. De Adviescommissie kan zich vinden in voorstellen tot betere samenwerking, maar wijst er uitdrukkelijk op dat een integrale aanpak – zoals daar nu al jarenlang op talloze locaties sprake van is – een ernstige belemmering vormt voor goede rechtsbescherming:

‘Allereerst kan volledig integraal werken risico’s opleveren voor goede rechtsbescherming van ouders en kinderen. Vooral bij de vraag: hoe zorg je voor een echt onafhankelijke toets en advies aan de kinderrechter? Onafhankelijke besluitvorming blijft in het systeem van jeugdbescherming noodzakelijk. Die onafhankelijkheid valt niet te garanderen als functies van de Raad voor de Kinderbescherming naar Regionale Veiligheidsteams overgaan. Ook kan volledig integraal werken bij ouders en kinderen de schijn van partijdigheid opleveren. Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat de Raad voor de Kinderbescherming pas in beeld komt op het moment dat instanties nadenken over een gedwongen maatregel. Rolduidelijkheid en transparantie vindt de Commissie van groot belang.

Bovendien ziet de Commissie risico’s waar het gaat om de zorgvuldigheid van het onderzoek. Het is belangrijk dat iemand met een frisse blik naar het gezin kijkt als een maatregel van kinderbescherming wordt overwogen. Daarnaast wijst de Commissie op de noodzaak vrijwillige hulpverlening goed te scheiden van het pad naar gedwongen maatregelen. Tot slot vormt samenvoeging van functies in Regionale Veiligheidsteams een risico voor de uniformiteit van beoordeling. Uniformiteit van beoordeling is van groot belang bij besluiten tot gedwongen overheidsingrijpen in een gezin.’

Tot slot wijst de Commissie erop dat het bieden van meer rechtsbescherming de hoofdoorzaak van de huidige uitvoeringsproblemen in de jeugdhulp en jeugdbescherming niet aanpakt en dat zij daarom voor zover mogelijk heeft geprobeerd te abstraheren van deze problemen: ‘Het advies beoogt niet burgers tijdelijk te wapenen tegen een overheid die zijn verantwoordelijkheid onvoldoende waarmaakt, maar wil duurzame oplossingen bieden voor de evidente ongelijkheid tussen hen in deze procedures.’

Het is te hopen dat de aanbevelingen van de Commissie de komende jaren tot nieuw, positief beleid leiden en dat de reeds in gang gezette trend met het Toekomstscenario nog stevig in deze noodzakelijke, cliëntvriendelijke richting wordt bijgestuurd.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *