De toekomst van de jeugdhulp staat op het spel

Delen:

Als bestuurder vindt staatssecretaris Van Rijn dat hij de transitie van de jeugdhulp zonder al te grote rampen heeft gerealiseerd. In de praktijk is er na twee jaar echter veeleer sprake van ernstige achteruitgang dan van verbetering. Twee jaar na de overheveling van de jeugdhulp naar de gemeenten zijn de zorgen om gebrekkige voorbereiding, gebrek aan expertise, gebrek aan regie, ondoordachte bezuinigingen en toename van bureaucratie alleen maar prangender geworden.

De decentralisatie moest verbetering brengen voor de jeugdhulp: integraal, toegankelijk en dicht bij het kind. Meer preventie, slimmere samenwerking en een einde aan verkokering en perverse prikkels. In de praktijk komt hier echter nog bar weinig van terecht. Wel is duidelijk dat er veel meer dan voorheen wordt gestuurd op systemen, geld en controle en dat te veel tijd, energie en geld naar randzaken gaan, naar regio’s die uit elkaar vallen, naar bureaucratie en naar foute verwijzingen. Daarom hebben vier brancheorganisaties eind februari een brandbrief naar de Tweede Kamer gestuurd. Jeugdzorg Nederland, GGZ Nederland, de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en de Vereniging Orthopedagogische Behandelcentra stellen, in het zicht van de verkiezingen, dat op korte termijn ingrijpende maatregelen noodzakelijk zijn.

Allereerst verlangen zij dat er landelijke minimumeisen komen voor de kwaliteit en beschikbaarheid van de zogeheten multidisciplinaire wijkteams. Van meet af aan is er op gewezen dat het ontbrak aan professionele eisen en dat er in deze teams nauwelijks expertise beschikbaar was op het gebied van jeugdhulp. Zeker in de kleinere gemeenten is de beschikbare expertise een enorm probleem. Staatsecretaris Van Rijn heeft dat bezwaar altijd zonder argumenten weggewuifd.

In het verlengde ligt de eis tot regionale samenwerking. Aangezien Nederland een enorm aantal (zeer) kleine gemeenten kent en die niet voorafgaand aan de transitie ingrijpend zijn samengevoegd of tot vaste regionale samenwerking zijn gebracht, heeft dit vergaand negatieve consequenties voor de jeugdhulp, met name voor de hoogspecialistische zorg. De meeste gemeenten concentreren zich op de lokale aanpak en onttrekken zich zelfs aan de landelijk afgesproken regio-indeling. In Denemarken, waar de jeugdhulp jaren geleden werd gedecentraliseerd, gebeurde iets soortgelijks en verdween veel specialistische zorg, die later tegen hoge kosten weer moest worden opgebouwd. Dit terwijl het aantal gemeenten in dat land juist veel kleiner is en de gemiddelde gemeente er groter is dan in ons land. De Nederlandse overheden hebben geregeld gewezen naar Denemarken, maar ze blijken er, zoals ik eerder schreef, niets van te hebben geleerd. De specialistische expertise in ons land stond op een hoog peil en we lopen inmiddels groot gevaar veel van dat specialisme kwijt te raken.

Aansluitend eisen Jeugdzorg Nederland c.s. dat het functioneren van de jeugdhulpregio’s wordt verbeterd. Deze regio’s zijn verantwoordelijk voor afspraken over specialistische jeugdhulp, maar van de benodigde samenwerking komt weinig tot niets terecht. Sommige jeugdhulpregio’s zijn zelfs uit elkaar gevallen.

Tenslotte wijzen zij erop dat veel gemeenten eigen eisen stellen aan inkoop, verantwoording en facturatie. Al snel na invoering bleek dat jeugdhulporganisaties en vrijgevestigden met tientallen gemeenten te maken kregen. De branches ontwikkelden samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) uniforme standaarden. Echter, Van Rijn weigerde die dwingend, landelijk op te leggen. Nog steeds blijven talloze gemeenten dan ook hun eigen spelregels hanteren of bovenop de standaarden allerlei eisen toevoegen, waardoor de administratieve rompslomp nog steeds groeit. Zorgorganisaties, individuele hulpverleners én ambtenaren raken het spoor bijster. De kosten lopen inmiddels de spuigaten uit: een aanzienlijk deel van het jeugdhulpbudget gaat op aan administratieve lasten en dat deel wordt, door het uiteenvallen van regio’s, eerder groter dan kleiner. Ook gemeenten zijn genoodzaakt grote administratieafdelingen te bouwen. Zo wordt in plaats van effectief bespaard een hoop belastinggeld weggegooid.

Ondanks alle retoriek van ‘integraal, toegankelijk en dicht bij het kind’, van ‘meer preventie, slimmere samenwerking en een einde aan verkokering en perverse prikkels’ heeft de transitie van de jeugdhulp de afgelopen twee jaar tot een ongelofelijke bureaucratie en verspilling geleid. Tegelijkertijd brengt de huidige manier van aanbesteden mee dat alles gaat draaien om de laagste prijs. In de praktijk is er nauwelijks meer ruimte om te investeren in innovatie en onderzoek. De vier brancheorganisaties signaleren een race to the bottom, waarbij de tarieven zo laag worden dat de kwaliteit van de zorg eronder lijdt. Willen we de kwaliteit van de Nederlandse jeugdhulp behouden, dan zal de koers in elk geval op deze vier punten zeer snel drastisch moeten worden gecorrigeerd.

 

 

2 gedachten over “De toekomst van de jeugdhulp staat op het spel

  1. Misschien is het iets minder somber (veel gemeenten doen hun best), maar de teneur is juist: collega lector Chris Kuiper noemde in zijn openbare les vandaag de jeugdhulp een ‘schuldig landschap’. Ik ben het met hem eens: er gaat veel geld op aan bureaucratie en gebrek aan kennis.
    En dat terwijl ons land voorop loopt als het gaat om onderzoek naar jeugdhulp. Mijn oproep aan gemeenten: doe er wat mee en doe wat met de kennis die de afgelopen jaren is opgebouwd.

    Peer van der Helm is lector bij het Expertisecentrum Jeugd van de Hogeschool Leiden

  2. Beste Peer, ‘Veel gemeenten doen hun best’? Hoe durf je! Deze mensen hebben niet door dat slechts je best doen absoluut onvoldoende is. De klanten (ouders) van jeugdzorg willen niet meer met de gemeenten in zee gaan. Jeugdzorg is een slecht product! Er is te weinig kennis en expertise. Dat is al jaren het geval. We verschuiven de failliete boedel van centraal naar decentraal. We gooien er wat marketing tegenaan. Iedere ondernemer had allang gedwongen door gebrek aan klandizie de tent moeten sluiten. Zijn laatste woorden: Ik deed wel mij best! Jeugdzorg, kijk eens naar de ellende, de puinhoop, kijk eens achterom. Er trek je conclusie.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *