In legerkleren naar school

Delen:

De schoolbus en honderd regels Macbeth uit mijn hoofd leren; dat waren de eerste herinneringen die naar boven kwamen toen mij werd gevraagd naar mijn jaar op een high school in de Verenigde Staten. Beide herinneringen kwamen op wonderlijk wijze samen in een nieuw verhaal, gekleurd door een recente discussie over oorlogsretoriek en schietspelen voor kinderen.

Laat ik beginnen met de iconische gele schoolbus, het vervoermiddel voor alle leerlingen die nog niet in het bezit zijn van een eigen auto. Hoewel een lust voor het oog, symboliseerde die schoolbus voor mij in de eerste plaats de geheel op gemak ingerichte Amerikaanse samenleving. Alleen de grootste zonderling haalt het in zijn hoofd om naar school te fietsen.

De bus nam kinderen mee uit zeer geprivilegieerde villawijken, en kwam langs afgelegen weilandjes waar soms vier kinderen uit een vervallen caravan stapten. De schoolbus vervoerde een dwarsdoorsnede van de Amerikaanse samenleving. Mijn verbazing was groot toen enkele jongens instapten in legerkleren, met replica’s van geweren in de hand. Het bleken liefhebbers van het leger, een liefhebberij die ze ook op school mochten ontplooien. Tijdens de wiskundeles zagen we ze soms voorbij marcheren met de houten geweren op de schouder.

Slechts gewend aan folkloristische vormen van patriotisme, werd ik nu geconfronteerd met een voor mij onbekende vorm van nationalisme: trots op het eigen leger. Ik herinner me een geschiedenisles op de high school, waarin ons door een hoge officier duidelijk werd gemaakt hoeveel sterker het Amerikaanse leger was ten opzichte van het Russische leger. Cijfers over aantallen tanks en grondtroepen werden gepresenteerd met een mengeling van grote trots en geruststelling. De Amerikaanse scholier kon rustig slapen ten tijde van de koude oorlog. Dit was andere koek dan mijn lessen maatschappijleer van weleer. Als 17 jarig product van de Hollandse VWO bubbel was onze grootste daad van verzet het plakken van stickers op de auto van de vredelievende docent met teksten als ‘Liever een raket in de tuin, dan een rus in de keuken’. Helden waren we.

Recent onderzoek van het SCP bevestigt het beeld dat mensen, en dan met name de hoger opgeleiden, in toenemende mate in hun eigen bubbel leven. Zoals bekend draagt ons schoolsysteem nog in hoge mate bij aan het ‘verbubbelen’ van Nederland. De dwarsdoorsnede in de schoolbus zou je met enige goede wil een symbool van vermenging en integratie kunnen zien. Iets cynischer zou je kunnen stellen dat de segregatie in Amerika al heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de schoolbus. De jongens die in legerkleren uit de caravan stapten maakten geen deel uit van een geprivilegieerd deel van de bevolking.

De tweede herinnering betrof het uit het hoofd leren van honderd regels uit Macbeth. Weken lang heb ik er op geoefend. Toen het aankwam op de voordracht, bleek ik de enige te zijn die het tot honderd regels bracht. Sterker nog, de meesten kwamen niet verder dan enkele regels. Bij ieder andere docent had ik me zwaar bekocht gevoeld. Maar niet bij deze lerares, de beste die ik ooit heb meegemaakt. Op wonderbaarlijke en liefdevolle wijze wist ze om te gaan met de grote en unieke verschillen tussen alle kinderen. Iedere leerling deed wat die kon. Zo ook de jongen in legerkleren, die stokte na het voordragen van enkele regels; vol bloed en ellende, dat wel. Toen ging de lerares met hem in gesprek, over de betekenis van de betreffende passage. Het ging over het beeld dat we hebben van gruweldaden en ons dominante beeld van de man als voornaamste dader. Daar plaatste ze het beeld tegenover van de vrouwen die Shakespeare opvoerde, die zeker ook geen lieverdjes waren (de gruwelijke Lady Macbeth, de drie heksen!).

Op wonderlijke wijze kwamen deze herinneringen ineens weer boven toen ik recent in een gesprek terecht kwam over de vraag of airsoft aangeboden zou moeten kunnen worden aan kinderen vanaf 12 jaar. Airsoft is een schietsport “met een sociaal karakter”.  Airsoft wordt gespeeld met replica’s van echte vuurwapens. De wapens zijn levensecht, en alle handelingen die je moet verrichten (zoals het laden) zijn identiek aan het echte werk. Volgens de airsoft sportbond draagt dat bij aan een “supergave ervaring.” Nepwapens zijn in Nederland verboden maar voor de airsoft wapens hoef je geen vergunning te hebben als je lid bent van een erkende airsoftsportvereniging.

Voordehand liggende twijfels kwamen op tafel. Kinderen laten spelen in legerkleding met replica’s van echte geweren, moeten we dat willen? Hoe levensecht mag een oorlogsspel worden? Mijn aanvankelijke stelligheid over het onpedagogische karakter van dit ‘oorlogsspel’ begon echter snel weer te wankelen. Met zeven vinkjes en thuis een sticker ‘Make love not war’ in de badkamer is het goed toeven in een pacifistische bubbel.

Argumenten over de glijdende schaal (van bijna echte naar echte wapens) zijn bovendien niet sterk. Het zijn niet de risicogroepen en lone wolfs die gaan paintballen en airsoften. De vraag of je kinderen in aanraking wilt brengen met ‘oorlog achtige spelen’ met levensechte wapens staat of valt natuurlijk met de kwaliteit van de begeleiding. Oorlogszuchtige taal is niet het exclusieve domein van schietspelen; die is ook ieder weekend te horen bij een gemiddelde voetbalwedstrijd.

De discussie over airsoft voor kinderen loopt nog. Intussen denken we wel vast na over pedagogisch verantwoorde vormen van het spel. Ik stel me een educatief spel voor, waarin na het uitschakelen van de tegenstander verplicht Shakespeare moet worden gedeclameerd.

“Here’s the smell of the blood still. All the perfumes of Arabia will not sweeten this little hand. O, O, O!” (Lady Macbeth)

 

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *